Thomas Rosenboom heeft in reformatorische kring geen slechte naam. Hij dankt zijn reputatie vooral aan de romans "Publieke werken" en "De nieuwe man". Dat zijn onderhoudende boeken, vakkundig geschreven, in een aparte stijl, en niet aanstootgevend - al is de sfeer soms broeierig, maar dan impliciet. Als Boekenweekgeschenk van 2004 ligt nu Rosenbooms "Spitzen" in de winkels.
Han Bijman is de (nogal nadrukkelijk sprekende) naam van de hoofdfiguur van "Spitzen". Hij wordt op de leeftijd van 45 jaar ingewijd in wat doorgaans "de liefde" wordt genoemd. Daarbij komt hij meteen in een ingewikkelde situatie terecht, want in korte tijd knoopt hij het aan met zowel zijn Amsterdamse bovenbuurvrouw als met Esther, een vrouw die zich over hem ontfermt op een tangosalon. Esther ("ik leef in het nu, ik weet alleen dat ik in mijn eigen as wil blijven staan") waait van vriendje naar vriendje. Op dit moment is dat de Indiase Shanna, zodat er een driehoeksverhouding ontstaat tussen Han, Esther en Shanna.
De verhouding die Han met Esther aangaat, heeft inderdaad het karakter van een inwijding. Stap voor stap komt Han een nieuwe wereld binnen. Die heeft natuurlijk lichamelijke aspecten, maar daarna komen respectievelijk koosnaampjes, huilscènes en een echte ruzie aan bod (voorheen kende Han hoogstens onenigheid met zijn vrienden). Bovendien komt Han in ingewikkelde intriges terecht.
Het is kenmerkend voor Rosenboom dat hij een specifieke, afgegrensde wereld als decor voor zijn verhalen kiest. In die wereld blijkt hij steeds goed thuis, of het nu gaat om de Drentse apothekerij in de negentiende of de Groningse scheepsbouw in de twintigste eeuw. In "Spitzen" is het decor de wereld van de tango (een Zuid-Amerikaanse dans) in het zeer recente verleden (rond 2000, er is nog sprake van guldens). Uit wat Rosenboom erover schrijft, zouden orthodoxe tegenstanders van het dansen overigens hartige citaten kunnen halen.
Hoe goed hij er ook in thuis is, de decors van Rosenboom zijn slechts decors: achtergrond voor een meer tijdloos probleem. Zijn figuren zijn strevers, ze staan voortdurend op hun tenen - waardoor genante situaties ontstaan. De schaamte die hieruit voorkomt, wordt door Rosenboom gretig geëxploiteerd. Zo is het ook in dit verhaal: Bijman is een onbeduidend ventje -de bijman van Esther- en als lezer ga je je plaatsvervangend schamen, ook om Bijmans wrok, die het verhaal tot een einde brengt.
Hoewel Rosenboom niet buitensporig expliciet is, heb ik dit boekje -én door het thema én door de weinig frisse belangstelling van de auteur- met weinig genoegen gelezen. Je deelt een uur of vier het onaangename perspectief van Han Bijman.
N.a.v. "Spitzen", door Thomas Rosenboom (Boekenweekgeschenk); uitg. CPNB, Amsterdam, 2004; ISBN 90 74336 98 1; 92 blz.