Nelleke Noordervliet was acht toen haar overgrootmoeder Engelbertha Teljeur overleed. In haar nieuwe boek, "Altijd roomboter", is Engelbertha de hoofdpersoon. "Ik heb haar zelf gekend, ik weet haar naam, haar geboortedatum, ik heb haar handschrift gezien. Toch is dit boek de biografie van een anonieme vrouw. Ik dacht dat het makkelijk zou zijn om de rest van het verhaal erbij te verzinnen, maar ik merkte dat dat niet ging. Het was alsof ik verraad pleegde aan de werkelijkheid van mijn familie."
Nelleke Noordervliet (1945) lijkt niet op haar overgrootmoeder, vindt ze zelf. "Er zitten wel trekjes van mijn moeder in me, maar toch heb ik meer van mijn vaders familie. Mijn overgrootmoeder Engelbertha was een betrekkelijk dominante, sterke vrouw, met heel expliciete ideeën over alles wat ze tegenkwam. Ze nam geen blad voor de mond. Ze was van eenvoudige afkomst, had nooit het perspectief van een opleiding gehad, maar toch had ze altijd een zekere hang naar beschaving. Ze wilde zich niet laten afglijden naar afstomping, verwaarlozing. Zich altijd wat beter voordoen dan ze was, die houding had ze." De titel van het boek spreekt wat dat betreft boekdelen: "Altijd roomboter". "Hoe arm ze ook was, ze heeft nooit margarine op haar brood willen doen."
Zoektocht
Met het schrijven van historische romans heeft Nelleke Noordervliet ervaring: "Tine", "Het oog van de engel", "Pelican Bay". Verhalen en essays over geschiedenis schreef ze ook: "Op de zeef van de tijd", "Nederland in de Gouden Eeuw", "Een plaats voor de geestdrift". Maar dit nieuwe boek is een mengvorm van geschiedschrijving en fictie: de auteur gebruikt alle beschikbare feiten, ze plaatst ze tegen de achtergrond van arbeidersbeweging en vrouwenemancipatie - en dan ineens gebeurt er iets wat in de werkelijkheid van Engelbertha's leven nimmer heeft plaatsgevonden. Ze solliciteert als min voor het pasgeboren prinsesje Wilhelmina. Ze gaat naar een bijeenkomst waar Domela Nieuwenhuis het woord voert. Ze ontmoet Freud bij zijn bezoek aan Leiden en vertelt hem haar dromen.
"Ik wilde met dit boek graag onderzoeken of zo'n fantasie werkt", zegt Noordervliet. "Wat dat betreft was het een zoektocht voor mezelf, waarvan ik niet wist hoe en waar die zou eindigen. Ik wilde verslag doen van mijn ervaringen, het proces laten zien - zonder te streven naar een gelikt eindproduct. Ik merkte dat ik Engelbertha in het begin, als jonge vrouw, kon beschrijven alsof ik het over een vreemde had. Maar naarmate mijn grootouders en mijn moeder dichterbij kwamen, kreeg ik er meer moeite mee. De grens ligt ongeveer bij het jaar 1910 - in 1911 is mijn moeder geboren. Daar houdt de fantasie op, vanaf dat punt blijf ik dichter bij de werkelij kheid.
Dit verhaal is in feite het verslag van een onmogelijkheid. Ik heb altijd gezegd: Een schrijver moet alles kunnen doen met de geschiedenis. Maar met dit boek liep ik tegen mijn grenzen aan. Waarom kan ik wél een roman schrijven over de vrouw van Multatuli, en niet over mijn eigen overgrootmoeder? Misschien komt het ook doordat ik van Tine's werkelijkheid veel meer wist dan van mijn eigen familie - dan heb je meer houvast voor je verbeelding."
Emancipatie
Niet alleen fictie hanteert Noordervliet in haar streven de persoon van Engelbertha een stem en een gezicht te geven. Historische achtergrondinformatie is minstens zo belangrijk in "Altijd roomboter". "Als je naar je eigen familiegeschiedenis kijkt, is dat vaak een geschiedenis van anekdotes en incidenten. Mensen kunnen je vertellen hoe opa was, ze herinneren zich een schandaal in de familie of ze geven voorbeelden van de armoede waarin het gezin verkeerde. Maar ondanks die gegevens blijft er veel meer wat je níét weet dan wat je wel weet. Ik wilde de losse feiten en anekdotes in een groter historisch kader plaatsen.
Mijn overgrootmoeder was dienstbode, en ze kreeg twee onechte kinderen voordat ze met mijn overgrootvader trouwde. Dat zijn de feiten. Maar ik wilde weten wat het betekende om in de negentiende eeuw dienstbode te zijn. Was het ongebruikelijk om een onecht kind te hebben? Wat vond de gemeenschap daarvan? Welke ideeën heersten er op het gebied van de seksuele moraal? Ik ben allerlei historische studies gaan lezen, en op grond daarvan kon ik zeggen: Het gebeurde vaak dat dienstbodes misbruikt werden door de heer of de zoon des huizes. Die meisjes hadden een absoluut ondergeschikte positie, en de heer des huizes bezat bijna onbeperkte macht over hen - het leek wel een vorm van slavernij. Het enige recht van de dienstbode was, dat ze per 1 mei haar betrekking mocht opzeggen."
Noordervliet plaatst de geschiedenis van Engelbertha tegen de achtergrond van vooral de arbeidersbeweging en de vrouwenemancipatie. "Dat lag voor de hand, omdat ze dienstbode was en uit een arbeidersmilieu kwam. Ik vond het boeiend om te zien hoe die twee bewegingen elkaar versterkten en tegelijk ook haaks op elkaar stonden. In arbeiderskringen werkte de vrouw altijd al, ze ging naar de fabriek, had een dienstje, deed de was voor andere mensen... Eigenlijk was het statusverlagend om naast je gezin een baantje te hebben. Toen de arbeidersbeweging succes had, wilden de arbeiders hun vrouwen juist thuis hebben - nú konden ze zich dat veroorloven. Die houding kan ik ook wel begrijpen. Moet je per se overdag achter de kassa gaan staan, terwijl je ook thuis kunt zijn bij je kinderen? Het heeft alles te maken met je opleiding en je perspectief, of je behoefte hebt aan werk buiten je gezin."
Kerk
Veel aandacht dus voor vrouwenzaken, voor seksuele moraal, voor emancipatiekwesties. Ook de psychoanalyse komt aan bod: "Freud was een jaargenoot van Engelbertha, ik heb die twee met elkaar willen confronteren - juist omdat mensen in onze kringen er nooit aan toekwamen om over zichzelf na te denken." Maar voor kerk en cultuur is er in "Altijd roomboter" nauwelijks aandacht. "De kerk speelde geen grote rol in mijn familie. Ik heb nog altijd de Bijbel die mijn moeder kreeg bij het afscheid van de zondagsschool, maar bij ons thuis -mijn vader was katholiek opgevoed- had je twee geloven op één kussen, met het socialisme er ook nog tussen.
Mijn overgrootouders waren officieel Nederlands hervormd - in die tijd was het eenvoudig ondenkbaar dat je níét bij een kerk zou horen. Ik weet niet of ze er ook echt iets aan deden. Mijn grootvader was als typograaf betrokken bij de socialistische beweging, maar ik vraag me af of hij naar de kerk ging. Hij bad altijd voor zijn eten, dat wel. Van mijn grootmoeder weet ik dat ze schuldbelijdenis in de kerk gedaan heeft omdat ze al zwanger was voor ze trouwde. Maar ik heb de indruk dat dat vooral rituelen waren die hoorden bij een vaag geloof in God. In elk geval heb ik nergens aanwijzingen gevonden dat ze actief met de kerk bezig waren."
Een pragmatische moraal krijgt Engelbertha dan ook toegedicht, en zelfs in gedachten neemt ze geen blad voor de mond. Ze dient de kerels en de meiden op straat van repliek, werkt de ene bevalling na de andere af, gaat de rauwe werkelijkheid met hard werken te lijf, gunt zich maar af en toe de tijd voor een avondje klaverjassen ter ontspanning. Is ze daarmee exemplarisch voor haar tijdgenoten? Noordervliet: "Ik dacht: Als ik haar leven beschrijf, beschrijf ik ook de levens van vrouwen zoals zij. Ik heb bewondering gekregen voor het werk dat die vrouwen verzet hebben, de barrières die ze moesten overwinnen, puur om hun kinderen in leven te houden.
Je hebt altijd de neiging om te oordelen over je ouders en grootouders: ze hadden het zus of zo moeten doen. Je vraagt je af waarom de een kennelijk in staat is zich te ontworstelen aan de omstandigheden, terwijl de ander juist het slachtoffer daarvan wordt. Sommigen ontkomen, anderen niet. Dat is zo, daar hoef ik verder niet over te oordelen. Dit boek heeft me geleerd te relativeren. Ik hoef niet meer met mijn moeder in discussie te gaan - mijn familieleden zijn de geschiedenis binnengegaan, ze mogen voortaan tot de geschiedenis behoren."