Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Enny de Bruyn

Kunstenaarschap is niet te koop

Hoe komt het dat mensen die lak hebben aan conventies dikwijls veel sympathieker zijn dan keurige burgers die nooit van het pad der deugd zijn afgeweken? Die vraag komt onweerstaanbaar naar boven bij het lezen van de herinneringen van Willem G. van de Hulst. Voorbeeldig is zijn verhaal niet -welk levensverhaal is dat wél?-, maar hier is iemand aan het woord die authentiek durft te zijn, die de grote vragen van het leven in de ogen durft te zien.

Willem G. van de Hulst werd beroemd als illustrator van zijn vaders verhalen over de Soete Suikerbol. Met zijn eigenlijke bestaan hadden die plaatjes volgens hem echter weinig te maken. In de talrijke interviews die hij in de loop van zijn leven gaf, benadrukte hij steeds dat hij weliswaar de kost had verdiend met illustreren, maar zich ten diepste geen tekenaar om den brode voelde. Kunstenaar en schrijver, dat was hij, dat is hij nog steeds. En het échte kunstenaarschap is niet te koop. 

"Hoe ik schilder? Eerlijk, zo eerlijk mogelijk", zegt de hoofdpersoon van een van zijn verhalen. "Geen trucs om indruk te maken op je publiek en op de recensenten. Geen semi-diepzinnigheid in je uitbeelding. Geen rookgordijn trekken door virtuositeit in je techniek. Geen angst hebben om niet modern en eigentijds te lijken. Een goed schilderij is van alle tijden. Geen zorg om de vraag: Hoe vind ik erkenning?" 

Twijfel
"Maat, getal, gewicht" heet de autobiografische bundel die de nu 87-jarige Van de Hulst in de afgelopen tijd bij elkaar schreef. Volkomen terecht dat bovenstaand verhaal, "Artiste Peintre", daarin opnieuw is opgenomen, net als een paar andere al eerder gepubliceerde verhalen. Ze vormen een aanvulling op de rest van het boek: op een andere manier dan de memoires bieden ze inzicht in de persoon van de auteur. Tegelijkertijd geven ze een goed beeld van zijn schrijverschap: een beetje magisch-realistisch, vol bespiegelingen over tijd en eeuwigheid, vergankelijkheid en het wezen van de kunst, en tegelijkertijd vol concrete details zoals alleen een schilder ze registreren kan. In zijn beste verhalen is Van de Hulst een schrijver die zich meten kan met Hubert Lampo of Tonke Dragt - denk ook aan het prachtige, maar hier niet opgenomen verhaal "De engel met de scheve schoenen". Altijd is hij zich bewust van een werkelijkheid die de zichtbare dingen overstijgt. 

Dat wil niet zeggen dat hij het christendom in zijn traditionele vorm aanhangt, integendeel. "Maat, getal, gewicht" bevat -net als vorige bundels- passages die in dit verband boekdelen spreken en die nogal contrasteren met het kinderlijke geloof dat vader W. G. van de Hulst uitdroeg. "Onzalig zijn de gecompliceerden van geest, want hunner is het rijk van de twijfel", valt op de eerste bladzijde te lezen. Mensen die het allemaal zo zeker weten, daar heeft Van de Hulst een grondig wantrouwen tegen. "Ik ben niet jaloers op de dominee en zijn ouderlingen en de vertrouwelijkheid waarmee ze met hun God omgaan, bijna familiair. Voor mij moet Hij een groot mysterie blijven. Als de wind des daags door mijn hof gaat heb ik wel geprobeerd Hem te betrappen, tevergeefs, want steeds zwegen de populieren weer. Maar er staat ook geschreven: "Zoekt en gij zult vinden." Zou dat waar zijn? Dan blijf ik zoeken, blijf ik hopen." 

Treurig
Behalve een paar verhalen en de zeer persoonlijke memoires van de auteur bevat "Maat, getal, gewicht" in een apart katern achter in het boek reproducties van een aantal schilderijen, in kleur. "De schilder moe" heet de laatste afbeelding. Een groot vierkant doek vangt het laatste licht, maar aan de zijkant kruipt de schaduw aan. In het donkerste hoekje, op de grond voor het schilderij, zit een nietige, gebogen figuur, de kwast nog in de hand. Het bijschrift: "Niet moe van kwast en verf, maar moe van vele seizoenen, zo werkt hij zich naar de laatste toetsen toe." 

Een beetje treurig word je daar wel van, als lezer. Daar helpt zelfs het laatste hoofdstuk -waarin de auteur zich naar een hoopvol einde probeert toe te schrijven- niet tegen. Dit hele boek is een poging de vergankelijkheid van het bestaan dapper in de ogen te zien, om in het reine te komen met leven en dood. "Ik zal wel zien waar het schip strandt en leg mijn lot in Gods hand", schrijft Van de Hulst, maar even verderop weer: "Ik probeer het, maar het lukt niet altijd." Dat vat precies de worsteling van dit boek samen. 

Om eerlijk te zijn, ik houd er nogal gemengde gevoelens aan over. Zo weinig zekerheid, een God die zo ver weg en zo abstract blijft, zo'n opvallende afwezigheid van de persoon van Christus... Dat alles vormt een schrijnend contrast met die zin uit de Hebreënbrief: "Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vasthouden, want Die het beloofd heeft is getrouw." Dat is een helderder omlijnd uitzicht dan Van de Hulst hier biedt - Gods genade houdt immers veel méér in dan de 'genade' of 'inspiratie' van het kunstenaarschap.
Toch heb ik aan de andere kant ook sympathie en bewondering voor de eerlijkheid die uit dit boek spreekt. Hoeveel 'christenen' zijn er niet die de twijfel niet eens in het gezicht durven zien, die slechts zekerheden debiteren om hun eigen angst te overschreeuwen? Dat doet Van de Hulst niet. Hij laat de lezer zijn uiterst herkenbare, menselijke gevoelens meebeleven: "Heb ik mijn aandacht wel bij de lessen gehouden? Of heb ik teveel door het raam zitten staren, naar de horizon? Hoe lang zal het nog duren voor het eindexamen begint? Rest mij nog voldoende tijd mij daarop voor te bereiden? Het eindexamen! Daar zie ik wel tegenop." 

Romantisch
Eerlijk is Van de Hulst ook in andere opzichten. Mocht hij vroeger in verhalen en interviews graag een romantisch beeld van het ongebonden kunstenaarschap ophangen, hier telt alleen de waarheid. De feiten blijven hetzelfde: als student op kamers zitten in de Amsterdamse hoerenbuurt, vrouwen bij de vleet, samenleven met een vriendin op een woonboot, tijdens de oorlog ternauwernood aan de dood ontsnappen, trekken door Frankrijk en Italië, een groot stuk land kopen en daarop zelf een huis bouwen, met paard en rijtuig de landwegen onveilig maken. 

Maar dit boek laat de keerzijde van dat alles zien: keihard werken, niet terug kunnen vallen op sociale voorzieningen, in de steek gelaten worden door je eerste vrouw, een dochter onder tragische omstandigheden verliezen. En vooral: nadenken over de gemaakte fouten, over het onvermogen tot contact dat allerlei relaties kenmerkt, over de eenzaamheid van het menselijk bestaan.
Dat is het wat Van de Hulst sympathiek maakt: hij doet zich hier niet mooier voor dan hij is. Geen voorbeeldig figuur, wel een mens van vlees en bloed. Niet beter, wel eerlijker dan menigeen. 

N.a.v. "Maat, getal, gewicht. Verhalen en herinneringen", door Willem G. van de Hulst; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2004; ISBN 90 239 911 3; 214 blz.