Bij de verschijning van de Nederlandse vertaling van het zesde Harry Potter-boek, later deze maand, valt weinig nieuws meer te zeggen. De serie van de Engelse schrijfster J. K. Rowling is wereldwijd enorm populair -binnen een dag na verschijnen van het jongste deel gingen alleen al in Amerika bijna 7 miljoen exemplaren over de toonbank. Maar onder christenen zijn de meningen zeer verdeeld: sommigen zetten de Potter-verhalen op één lijn met het werk van de christelijke schrijvers Tolkien en Lewis, anderen waarschuwen heftig tegen het occulte karakter ervan. Wie heeft er nu gelijk?
Los van de dubieuze feestjes in boekhandels geloof ik niet dat het probleem in de aanwezigheid van magische verhaalfiguren op zichzelf zit. Een boek is niet per definitie occult omdat er tovenaars in voorkomen, een boek moet beoordeeld worden op zijn strekking. Maar juist die strekking van de Harry Potter-serie is niet zo simpel onder woorden te brengen, alleen al omdat het zevende en laatste deel nog niet verschenen is. Het zou best kunnen dat de boodschap van de hele serie vergelijkbaar wordt met die van Tolkiens "Lord of the Rings", en als dat zo is, beïnvloedt dat natuurlijk de beoordeling. Maar dat weten we op dit moment nog niet.
Wél is het tot nu toe duidelijk dat de serie steeds harder wordt. Globaal gesproken zijn de eerste drie delen nogal onschuldig. De gedachte dat Harry Potter ertoe zou aanzetten om ouders en opvoeders te vervloeken -zoals sommigen zeggen-, lijkt me absoluut niet terecht. Wie dat vindt, moet ook nog maar eens goed naar Dik Trom en Pietje Bell kijken. Het motief van de boze stiefouder komt in heel veel verhalen voor, dat betekent echt niet dat zo'n verhaal dan meteen oproept tot wangedrag. Eigenlijk worden de traditionele gezinswaarden in de Harry Potter-boeken juist hoog gehouden via de familie Wemel.
Nuchter bezien zijn veel andere kinderboeken -die van Paul van Loon en Philip Pullman bijvoorbeeld- gevaarlijker dan die van Rowling. Daar worden waarden en normen echt op z'n kop gezet, terwijl bij Harry Potter de klassieke moraal en deugden juist recht overeind blijven: in het gevecht tussen goed en kwaad staan Harry en zijn vrienden nog altijd aan de goede kant. Bovendien houdt de schrijfster het tamelijk netjes: geen schuttingtaal of seksscènes, wél aandacht voor vriendschap, trouw en opofferingsgezindheid.
Dat neemt niet weg dat de serie ongeveer vanaf deel vier gewelddadiger trekken gaat vertonen. Goed en kwaad lijken meer vermengd te worden, en bovendien komen er zeer dubieuze, occult aandoende passages over geesten en doden in het verhaal voor. Zéker omdat het hier om kinderboeken gaat, lijkt me zo'n rare flirt met de geestenwereld uiterst gevaarlijk. Maar wie eerlijk is, moet toegeven dat ook Tolkien zich daaraan schuldig heeft gemaakt. Blijkbaar is het mogelijk om een boek te schrijven dat qua strekking redelijk door de beugel kan, qua gebruikte beelden omstreden blijkt, en qua invulling van sommige passages volstrekt onverantwoord is.