Het woord "liefde" komt in het Boekenweekgeschenk van dit jaar niet voor. Dat wil niet zeggen dat Anna Enquist in "De ijsdragers" niets met dat thema doet. De ijzige relatie tussen de hoofdrolspelers ontdooit als de dood niet ver meer is.
Nico en Loes van de Doelen wonen in de duinen. Zij is docent oude talen in de nabijgelegen stad, hij geneeskundige in een psychiatrische inrichting. Beiden torsen een ijzige last mee op hun rug: dochter Maj is een halfjaar geleden het ouderlijk huis ontvlucht en sindsdien hebben Loes en Nico niets meer van haar gehoord. Het probleem is te pijnlijk om over te praten, haar kamertje blijft gesloten. Verbeten zwijgen ze, vooral tegen elkaar.
Gaandeweg het verhaal wordt duidelijk dat het -geadopteerde- meisje niet zomaar is weggelopen. Vader Nico -zelf een kundig psychiater- kon niet accepteren dat Maj op school niet kon meekomen en sociaal zwak bleef. "Wij moeten eisen aan haar stellen, haar prikkelen om de ontwikkeling op gang te krijgen, negatief gedrag negeren", was de aanpak die hij hanteerde. En Loes durfde hem niet tegen te spreken.
Loes zoekt afleiding in haar tuin, de weerbarstige woestenij waarin bijna niets wil groeien. In haar strijd met het onvruchtbare zand krijgt ze steun van een jonge hovenier die Maj blijkt te kennen. Ze geeft hem geld voor haar dochter mee.
Nico stort zich op zijn werk in het ziekenhuis. Nu directeur Bruggink met pensioen gaat, besluit hij hem op te volgen. Na zijn benoeming gaat hij als een tornado door de organisatie. Met exact dezelfde therapie waarmee hij zijn dochter van zich vervreemdde, probeert hij structuur in het behandeltraject te brengen. Sommige afdelingen wil hij opheffen, andere uitbreiden, hij formuleert nieuwe doelstellingen en komt met een flitsende inrichtingsfilosofie: "Dingen doen, actie, werken. Mensen zwelgen in hun onmacht terwijl een perspectiefwijziging voldoende is om het leven weer onder controle te krijgen."
Open zenuw
Begrijpelijkerwijs stuit de nieuwe directeur op veel weerstand, vooral vanwege het waanzinnige tempo dat hij kiest. Het verzet prikkelt hem tot nog meer actie. Totdat de zaken hem uit de hand beginnen te lopen. In een overspannen moment slaat hij de voorzitter van de ondernemingsraad neer.
Met een stagiaire rijdt Nico naar Antwerpen om daar een onbekommerde nacht door te brengen, ver van alle ellende. De aanblik van het jonge, slapende meisje midden in de nacht doet hem radeloos wegvluchten. "De lichtbundel viel op het bed waarin een kind lag, een meisje dat haar tengere armen om het kussen had geklemd. Een kind." Dat moment brengt hem tot inkeer. In de loop van de morgen belt hij vanuit de auto met zijn vrouw.
Op het kamertje van Maj beseft Loes dat het tegen elkaar wegstrepen van wederzijdse fouten zinloos is. "Als de debet- en creditstaten het vuur in konden werd het mogelijk weer samen te zijn. Misschien. (...) Als ze elkaar niet meer hoefden te vervormen en ontwerpen konden ze ook wat er gebeurde zich laten voltrekken, zonder verduistering, zonder verdraaiing." Dat geeft haar de kracht om Nico met open armen te ontvangen. De man die aanbelt blijkt echter een politieagent die haar meedeelt dat haar man is verongelukt. Op de begraafplaats meent ze in de verte hun dochter te zien staan.
Parallellen
"De ijsdragers" heeft de strakke compositie die kenmerkend is voor het werk van Anna Enquist. Dat maakt ook dit Boekenweekgeschenk overzichtelijk. Toch zijn de parallellen tussen de levens van Nico en Loes te sterk. Dat beiden op hetzelfde moment een veel jongere liefde ontmoeten, is niet sterk. Dat Loes' tuinman, die volstrekt uit het niets opduikt, ook nog eens contact heeft met de vermiste Maj, is te veel van het goede. Het verhaal had aan kracht gewonnen, wanneer Enquist die lijn uit haar verhaal had geschrapt.
Van de karakters die Enquist beschrijft is alleen Loes overtuigend neergezet: een vrouw die worstelt met het gemis van haar dochter, maar niet de kracht heeft om tegen haar dominante man in te gaan. Nico is met zijn al te vurige ondernemingsdrift wel een herkenbare figuur, maar Enquist maakt een karikatuur van hem. Wanneer een patiënt op eigen houtje koffiemelk wil gaan kopen en in een gevaarlijke verkeerssituatie verzeild raakt, reageert Nico met de opmerking: "Koffiemelk is heel slecht, je wordt er dik van. We gaan het uit het pakket halen. Vertel dat maar aan de zorgmanager. Het is nog vies ook."
Helemaal onbegrijpelijk is de gedweeë manier waarop stagiaire Eva ingaat op de avances van Nico. Als hij haar onder werktijd commandeert: "Ga met me mee. Ik moet eruit, weg, ik stik hier", dan volgt ze zonder tegenspreken. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is logeren ze die nacht in een hotel in Antwerpen. Heeft ze geen ouders die haar thuis verwachten? Een vriend desnoods?
Toch zijn er mooie momenten in "De ijsdragers". De manier waarop Loes de mislukte opvoeding van Eva beschrijft is ontroerend. Fietsend door het landschap bedenkt ze: "De polder was een levend verwijt over gebrek aan water, geknecht en uitgezogen land dat zon op wraak. Je moeten voegen naar de dijken, je nut laten meten in termen van grasproductie, altijd dorst hebben. Heeft ze het zo ervaren, was ons kind als een stil, uitgedroogd weiland, leeggegeten grond, te uitgeput om aan de verwachtingen te voldoen? Waren wij degenen die het gemaal bedienden, het water wegzogen, het rantsoen vaststelden?" Deze mijmering herinnert aan de schrale zandgrond waarop Loes vruchteloos probeert iets te laten groeien.
Relaties
Ten diepste gaat "De ijsdragers" niet over de liefde. Het boekje gaat over relaties die mislukt of scheefgegroeid zijn. Anna Enquist, zelf psycholoog, benadert haar hoofdpersonen als patiënten, beschrijft hun gedragingen, analyseert hun gevoelens. Maar diepmenselijke emoties als liefde, verdriet en opstandigheid krijgen bij haar nagenoeg geen kans. Terwijl Loes en Nico hun dochter slechts om één reden kwijtraakten: gebrek aan liefde. Maar dat staat tussen de regels.
N.a.v. "De ijsdragers", door Anna Enquist; uitg. Stichting CPNB, Amsterdam; ISBN 90 743 3670 1; 92 blz.