Over de beroemdste Nederlandse verzetsdichter, Jan Campert, was hoegenaamd niets bekend. Wie was hij, wat deed hij in de oorlog? Was hij echt een verzetsheld?: "Er waren veel vragen rond Campert, maar nauwelijks antwoorden. Dat wekte mijn interesse. Wat was hier precies aan de hand?" Na bijna vijf jaar speurwerk is er nu een biografie van Jan Campert, dichter van het beroemde vers "Het lied der achttien doden".
"Een cel is maar twee meter lang/ en nauw twee meter breed,/ wel kleiner nog is het stuk grond,/ dat ik nu nog niet weet,/ maar waar ik naamloos rusten zal,/ mijn makkers bovendien,/ wij waren achttien in getal,/ geen zal den avond zien."
Of dit gedicht alom bekend is onder de huidige Nederlandse jeugd is zeer de vraag. Maar mensen van middelbare en oudere leeftijd zal dit vers van Campert niet onbekend voorkomen. Het verscheen tijdens de oorlog als rijmprent van de illegale uitgeverij De Bezige Bij. Nadien groeide het gedicht uit tot symbool van het verzet, het werd het bekendste Nederlandse oorlogsgedicht.
Hans Renders, biograaf en historicus op het terrein van de journalistiek en de literatuur, werkte enige jaren geleden aan een boek over De Bezige Bij -dat in 2004 verscheen: "Gevaarlijk drukwerk"- en hij ontdekte dat er over de auteur van dat beroemde vers vrijwel niets bekend was. "Ik vond dat vreemd", licht Renders toe. "Ik belde Remco Campert op om aan hem te vragen wat hij van zijn vader afwist en toen bleek dat ik al meer wist dan hij. Daar lag dus een probleem, maar voor een biograaf vanzelf ook een uitdaging.
Een factor die natuurlijk ook mijn aandacht aanwakkerde om dan zelf de biografie van Jan Campert te gaan schrijven, was het gerucht dat hij joden zou hebben geholpen om de Nederlands-Belgische grens over te vluchten. Hoe zat dat precies? Vaststond dat hij om het leven gekomen is in het concentratiekamp Neuengamme, nadat hij tijdens zo'n jodentransport was gepakt."
Laatste reis
Renders was niet de eerste die het naadje van de kous wilde weten. "Met zekere regelmaat was Campert in de achterliggende decennia in het nieuws, als er weer iets herdacht werd rond de oorlog of het verzet. Diverse journalisten hebben al geprobeerd om Camperts laatste reis te reconstrueren. Duidelijk was wel dat hij een jood bij zich had. Maar wie was dat? Die vraag fascineerde mij buitengewoon.
En ook de vraag: Welke motieven had Campert? Want als hij een collaborateur geweest was die joden in handen van de Duitsers gaf, dan zou de hoofdpersoon van mijn boek in een specifiek licht komen te staan. De vraag naar Camperts oorlogsverhaal bleek na zestig jaar nog actueel te zijn."
Renders speurde niet tevergeefs. Hij kwam in contact met de zus van "de onbekende jood", zoals hij in alle processtukken werd genoemd. Ook kreeg hij een afscheidsbrief in handen die deze onbekende jood -Frans van Raalte- schreef aan een vriendengroep voordat hij de vluchtpoging met Campert ondernam. Na veel onderzoek kreeg Renders een redelijk goed beeld van hoe het eraan toegegaan was tijdens de laatste reis van Campert.
Renders: "Ik dacht aanvankelijk dat dit de centrale kwestie zou worden van mijn boek, hoe het eraan toegegaan was tijdens die laatste reis. Maar toen dat eenmaal duidelijk was, verschoof het 'probleem' zich. Ik kreeg steeds duidelijker in beeld dat Campert soms een halfhartige mens was, niet een man uit één stuk. Het helpen van joden was voor hem vooral een kwestie van geld verdienen. Het ging hem er niet om Duitsers te helpen, dat staat voor mij vast. Hij was dus beslist geen landverrader. Maar wel bewoog hij zich vaak in het grijze circuit. Hij werkte bijvoorbeeld ook mee aan tijdschriften die onder toezicht stonden van de Kultuurkamer. Zijn verhalen stonden in een tijdschrift waarin ook hakenkruizen stonden afgebeeld. Hij vertaalde een boek dat een onfrisse herkomst had. Dat zijn dingen die hij om geld deed.
Zijn probleem was nu eenmaal dat hij voortdurend aan de grond zat en hij zocht steeds naar oplossingen. Als je daarbij bedenkt dat hij een tamelijk principeloos mens was, dan is het niet zo vreemd dat hij over te halen was om soms een klusje op te knappen in het grijze circuit, dat grenst aan collaboratie."
Deze feiten uit het leven van Campert staan op gespannen voet met wie hij was in de naoorlogse beeldvorming: hij zou een verzetsheld geweest zijn, die in de gevangenis zijn afscheidsgedicht geschreven had. Renders: "Het is mij duidelijk geworden dat diverse instanties -zoals het NIOD (voorheen RIOD)- Campert postuum de hand boven het hoofd hebben gehouden. Men heeft geprobeerd een publieke rel te voorkomen. Maar bij allerlei mensen was bekend dat Campert zich in het grijze circuit bewogen had. Ik heb tijdens de jaren dat ik dit onderzoek deed anonieme telefoontjes gekregen van mensen die beweerden dat hij joden in handen van de Duitsers had gespeeld. Maar daarvoor is geen bewijsmateriaal."
Vrijzinnig
Een moeilijkheid voor de biograaf was het ongeregelde leven dat Jan Campert leidde. Hij wisselde vaak van woonplaats, had kortdurende relaties met allerlei vrouwen. Renders: "Hij was een rokkenjager, dat klopt. Er zat sowieso weinig structuur in zijn bestaan. Zijn vrienden wisten vaak niet eens waar hij precies woonde. Hij leefde van inval tot inval. Dat heeft tot gevolg dat er weinig archiefmateriaal beschikbaar was. Veel schrijvers bewaren hun correspondentie of houden een dagboek bij. Van Campert had ik niet veel materiaal om me op te baseren."
Hoewel Camperts leven zich grotendeels afspeelde in de nevelen van de vooroorlogse tijd, kwam Renders toch in contact met mensen die hem persoon lijk kenden. "Campert is opgegroeid in het Walcherse Westkapelle. Ik heb mensen gesproken die hem kenden van de lagere school en de jaren daarna. Wat oudere dorpelingen mij bijvoorbeeld wisten te vertellen, was het curieuze feit dat de vader van Jan Campert medeoprichter is geweest van het vrijzinnige kerkje van Westkapelle. Hij deed dit samen met ds. Cannegieter, die in een naburig dorp stond. Onder de dorpelingen was er veel weerstand tegen dat vrijzinnige kerkje. Tijdens diensten werd er op de ramen gebonsd en tegen de deuren getrapt. Van dat kerkje is nu niets meer over en ik was daar ook nooit achtergekomen als die oude Westkapellers het mij niet hadden verteld."
In Camperts gedichten zijn soms religieuze thema's aanwezig. Van huis uit was hij vrijzinnig, maar dat was toentertijd wellicht iets anders dan vandaag. Hoe zit dat precies, wat stelde het geloofsklimaat waarin Jan Campert opgroeide voor? Renders: "Het was een milieu waar het geloof niet erg diep zat. Ze waren niet voor niets vrijzinnig. Ds. Cannegieter was sterk aangetrokken tot esoterische religie, waarin onder andere natuurbeleving erg belangrijk is. Cannegieter bewonderde Frederik van Eeden, die dezelfde religieuze opvattingen koesterde."
Bloemlezing
Camperts poëzie is intussen niet erg indrukwekkend. Hij was een dichter die graag het kleine geluk bezong. Zijn gedichten maken anno 2005 een wat onwezenlijke indruk. Renders: "Campert was als dichter beslist geen hoogvlieger. Toch vind ik zijn latere poëzie beter en soms zelfs goed. Met name in de oorlogsjaren zie je dat er gedichten ontstaan die getuigen van een keuze, van vastbeslotenheid. Een mooi vers vind ik "Rebel mijn hart": "Rebel, mijn hart, gekerkerd en geknecht,/ die aan den tralies van den al-dag rukt;/ weest om uw tijdlijk lot geenszins bedrukt,/ al zijn de kluisters hard, de muren hecht."
Uit de poëzie van Campert stelde Renders een bloemlezing samen, "Dat ik van binnen brand". Een typerend vers daaruit is "Lof van Walcheren" - Campert behield zijn leven lang voorliefde voor de streek waar hij opgroeide. De eerste strofe luidt:
Daar is geen land dat zoo verliefd
door het water wordt omarmd
als tusschen Wester-Schelde en Sloe
van Walcheren het strand.
Dat moet, toen God de wereld schiep,
die dag zóó zijn geweest,
dat hij het opriep uit het niets
als weldaad voor den geest;
een handvol grond, waaraan het oog
had zijnen lieven lust,
een groen juweel, een flonker-steen,
domein van stilte en rust.
Renders mag dan geboeid zijn geraakt door de mysteries in het leven van Campert, de uitslag van zijn onderzoek is niet erg verheffend als je de held van zijn biografie in ogenschouw neemt. Campert was een zwalkend mens, had veel kortdurende relaties met allerlei vrouwen. Als dichter was hij beslist geen hoogvlieger en in de krantenwereld, waarin hij in de jaren dertig zijn brood verdiende, excelleerde hij niet of nauwelijks. Als recensent had hij iets rancuneus en deed hij aan vriendjespolitiek. Een roman van Willy Corsari recenseerde hij bijvoorbeeld heel positief, terwijl hij op dat moment in een amoureus avontuur met haar verwikkeld was. Uiteindelijk bleek Campert in de oorlogsjaren geen man van principes te zijn.
Is dat een tegenvaller voor een biograaf, dat je held zich ontpopt als een halfhartig, tamelijk egocentrisch mens?
Renders: "Hoe moreel verwerpelijk bepaalde dingen ook zijn, voor een biograaf is Campert een buitengewoon interessante persoonlijkheid. Bovendien vind ik Campert bepaald geen verwerpelijke persoon tout court. Overigens, ook omdat je iets te verhelderen hebt, is een biografie schrijven van iemand als Campert heel fascinerend.
Bovendien spelen er allerlei zaken mee wanneer je het leven van iemand beschrijft, zoals factoren uit de omgeving van die persoon. Jan Campert was bijzonder actief in allerlei kranten en weekbladen die in de jaren dertig werden gelezen of opgericht. Juist door de biografische invalshoek is daarop een nieuw venster ontstaan. Dat is een neveneffect van je studie, dat ook van waarde is.
Opmerkelijk vond ik bovendien dat in de publicitaire wereld waarin Campert zich bewoog, nauwelijks iets te merken valt van de verzuiling. Toch hebben we het over de jaren dertig! Ik vraag me af of onze blik op het verleden niet veel te sterk bepaald wordt door de verzuiling. Dat lijkt wel een axioma onder historici, maar ik vermoed dat daarop wel wat is af te dingen. De wereld van Jan Campert lijkt eerder een 'onverzuild' Nederland te zijn geweest."