Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Gert van de Wege

Perfecte vernietiging, vernietigende perfectie

De laatste tijd doet de jonge Vlaamse auteur Peter Verhelst veel van zich spreken. Vaak worden zijn boeken -met de nodige nuanceringen- gezien als typische voorbeelden van postmoderne literatuur. Eind vorig jaar verscheen zowel een nieuwe novelle van Verhelst als een speciaal aan hem gewijd nummer van het tijdschrift Bzzlletin.

Dit zijn de duizelingwekkende beginzinnen van Verhelsts novelle "Memoires van een luipaard": "Het is een van die nachten waarop de lucht even zacht is als de buik van een kat. Je buigt je voorover en je legt de vingertoppen op die woorden. Van links naar rechts. Traag blijf je die zin strelen tot de pels begint te knetteren." 

Wat gebeurt hier allemaal? De eerste zin bevat een tamelijk navoelbare vergelijking: de lucht is even zacht als de buik van een kat. Maar in de tweede zin gaat het al mis. Je verwacht, wanneer je de eerste woorden leest, dat je die vacht moet bevoelen. Maar nee, het gaat over wóórden die gestreeld moeten worden. Wie vervolgens doet wat hem gezegd wordt, wordt weer op het verkeerde been gezet. Hij moet de woorden strelen tot de péls begint te knetteren. Dus hier buigt Verhelst het eind van de alinea weer terug in het begin - en je bent als lezer geen stap verder. Wordt dit een vertelling? Wordt het een spel met woorden? 

Ik citeer deze zinnen niet alleen omdat ik ze inderdaad fascinerend vind, maar ook omdat ze als in een notendop het karakter van Verhelsts proza duidelijk maken. Alles dreigt elk ogenblik iets anders te gaan betekenen; elke vergelijking kan opeens letterlijk genomen worden; voortdurend pendel je tussen de woorden en de werkelijkheid. 

Het verhaal dat volgt is dan ook niet wat men er doorgaans onder verstaat: het zijn flarden van een vertelling, zo inconsistent dat het twijfelachtig is of je er een samenhangend geheel mee kunt construeren. En het zit vol met wat men gewoonlijk onduidelijkheden noemt, onmogelijkheden, of absurditeiten. Met je vinger op je huid tekenen bijvoorbeeld, of met een auto letters op de weg schrijven, of dagenlang (als mens of als luipaard, dat is onzeker) op een tak liggen. 

Zappen
Het is opvallend dat het werk van Verhelst niet alleen hooggeleerde literatuurwetenschappers aantrekt, maar naar het schijnt ook jongeren. Voor zijn "verhalenbordeel" Tongkat uit 1999 kreeg hij behalve diverse andere prijzen ook de Jonge Gouden Uil. Men heeft wel verondersteld dat dit werk jongeren boeit die gewend zijn aan zappen, of aan fragmentarische, snelle videoclips. Dat is voorstelbaar: "Memoires van een luipaard" laat zich lezen als een clipachtige opeenvolging van beelden. Bovendien is de auteur nooit te beroerd om in interviews te herhalen dat er in zijn boeken niets te snappen valt. Want hij snapt ook niets van de wereld. Dat wil zeggen: alle rationele kennis van de wereld kan rekenen op zijn wantrouwen. Wat de werkelijkheid ook moge zijn, die laat zich in elk geval niet vastleggen in taal of in formules. 

Je zou kunnen zeggen dat iemand als Verhelst, en dat kun je typisch postmodern noemen, zich onthoudt van alle kennis en logica, en leeft bij flarden ervaring. Zelf zei hij eens, gevraagd naar het waarom van de bevreemdende persoonsbeschrijvingen in zijn werk: "Zo fragmentarisch kijk ik ook naar mensen. Ik herinner mij meestal alleen onderdelen van hun lichaam. Het geheel interesseert mij nooit." 

Dit citaat haal ik uit het Verhelst-nummer van Bzzlletin. Daarin wordt aan een aantal aspecten van Verhelsts werk aandacht geschonken. Helaas hebben veel schrijvers de neiging om, als ze over moeilijke of onbegrijpelijke dingen schrijven, zelf ook onbegrijpelijke taal te gaan bezigen. Zo nemen enkele auteurs in Bzzlletin veel te weinig afstand van Verhelsts werk, of nemen ze zelfs zijn idioom over. Eén bijdrage springt er duidelijk uit. Dat is het heldere, persoonlijke essay van de criticus en dichter Marc Reugebrink over zijn verhouding tot de literatuur van Verhelst. 

Gruwelkabinet
Hij merkt onder andere bij zichzelf op dat hij wél steeds op zoek is naar begrip van wat hij leest. Waar iemand als Verhelst het bestaan van een samenhangend subject (de auteur) ontkent, zoekt Reugebrink toch naar het waarom, naar de bronnen van dit proza. Hij ziet de beeldenstroom van Verhelsts romans en poëziebundels voortkomen uit een weergaloos heftig zuiverheidsverlangen. Kort gezegd komt dat hierop neer: als elke beschrijving van de ervaring tegelijkertijd een vervalsing ervan is, ga je anders schrijven. Je gaat dan de ervaring niet zozeer beschrijven als wel beschikbaar maken, zodat zij als het ware herleefd wordt. 

Daartoe gebruikt Verhelst zijn altijd paradoxale, maar ook bijna altijd gruwelijke beelden. Daar komt ook zijn fascinatie voor het nazisme vandaan, en het rondstrooien van beelden van terrorisme en foltering. Reugebrink: "Hij lijkt zijn uiterste best te doen om van zijn roman vooral een gruwelkabinet te maken en daarbij te mikken op de veronderstelde () ontzetting of morele verontwaardiging van de lezer." Het is, schrijft Reugebrink, als bij de mystici: die hebben ook steeds extremere vormen van onthechting nodig op hun weg naar de ultieme eenwording met God. Op deze manier gezien is Verhelst eigenlijk het spiegelbeeld van een mysticus. De ikfiguur uit "Memoires van een luipaard" bevestigt deze opvatting als hij zegt: "Elk exces is een vorm van ascese." 

Het is, denk ik, veelzeggend dat Verhelst de thema's van de zwarte romantiek en de decadente literatuur weer oppakt. Hij speelt lustig met de bloemen van het kwaad; niet zozeer om dat kwaad op zichzelf, als wel om de ervaring die dat oplevert, of om uitdrukking te geven aan die onbenoembare ervaring. Zo vallen de opperste volmaaktheid en de opperste destructie voor hem ongeveer samen. Hij werkt dan ook vaak met het pentagram (de vijfpuntige ster met zes vlakken) - vanouds een symbool voor de grote destructor: de duivel. 

Mes
"Memoires van een luipaard" is overigens een boekje waarin, op een enkele uitzondering na, geen onvertogen woord valt. Maar wie denkt dat Verhelsts geestesgesteldheid in haar consequenties even onschuldig is, verkijkt zich. Want ook in dit boek valt de perfectie samen met minstens een verminking. Als de ikfiguur, die geobsedeerd is door het afbeelden van zijn geliefde, de ultieme tekening van haar maakt, wordt zijn potlood een mes, en het tekenen een gruweldaad. "Mijn handen rond het gezicht en daarna rond de hals. De kleren opgerold en in de struiken gegooid. De mespunt op de jukbeenderen. Ik sluit mijn ogen en laat mijn hand het werk doen. Het klinkt als het gekras van een potlood over papier." 

"Memoires van een luipaard", door Peter Verhelst; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2001; ISBN 90 446 0055 9; 104 blz.; 14,50;
"Bzzlletin. Literair magazine", nummer 279, oktober 2001; ISBN 90 5501 853 8; 88 blz
.