Jan van Aken, schrijver van diverse historische romans, werd om zijn vorige boeken geprezen als zou hij Umberto Eco naar de kroon steken. Hij heeft zich nu gewaagd aan een boek over het recente verleden, "Het fluwelen labyrint", dat speelt in het Amsterdam van de jaren tachtig van de twintigste eeuw.
Mocht er nog iemand zijn die een sterk vooruitgangsgeloof koestert: wie de beschrijving van de middeleeuwen in Jan van Akens boeken vergelijkt met zijn beschrijving van de jaren tachtig van de vorige eeuw, is daar direct van verlost. Hoewel een titel als "Het fluwelen labyrint" minder ernstig lijkt dan bijvoorbeeld "Het verrotte leven van Floortje Bloem" is het per saldo hetzelfde: drugs brengen je met fluwelen handschoenen in een doolhof waar je nauwelijks meer uit komt.
Van Aken is een goede verteller. Hij vertelt het verhaal met vaart. Aan het begin van het boek krijgt Einar een briefje van Isida, die hem nog een keer wil ontmoeten, hoewel hun relatie al lang tot het verleden behoort. Pas aan het einde van het boek vindt hij haar. Daartussen krijgt de lezer in flashbacks hun weinig verheffend levensverhaal te horen. Soms in heel mooie zinnen. Vaak ook in heel grove beschrijvingen van het geslachtsverkeer.
Het verhaal gaat over Einar, een man zonder geschiedenis en zonder toekomst. Hij beschrijft zijn leven in de kraakpanden van de 'verdoofde stad' Amsterdam. Een milieu van hoeren en junkies die slechts twee doelen hebben: geld en drugs, of geld voor drugs. Einar leeft in diverse kraakpanden, is "van alle markten thuis, behalve van de arbeidsmarkt" en studeert ook niet, hoewel hij daarvoor naar Amsterdam gekomen is. Hij heeft eerst een relatie met Uschi, een Duits meisje dat naar het Nederlandse drugsparadijs is gelokt. Later trekt hij, zoals gezegd, lang op met Isida. Samen zijn ze verslaafd aan verschillende soorten drugs. Ze vinden zichzelf echter niet verslaafd, omdat ze best een paar dagen zonder drugs kunnen. Als Einar toch doorkrijgt dat hij geen drugs gebruikt, maar dat de drugs hem gebruiken, probeert hij te gaan afkicken. Dat lukt hem uiteindelijk via een methadon programma: een vervangende drug waarvan de hoeveelheid langzaam wordt afgebouwd. Hij wil ook graag Isida van de drugs afhelpen. Maar ze wil niet, ze verdient voldoende door haar baantje in een chique bordeel en kan daardoor van shot tot shot leven.
Hun levens scheiden omdat zij niet de "ene tredmolen voor de andere wil verwisselen." Ze begrijpen elkaar niet meer: "Het begint met kleine afwijkingen van de koers. Misschien duurt het jaren voor een complementair paar uiteen wordt gedreven, maar uiteindelijk spoelen ze aan op stranden die honderden of duizenden kilometers van elkaar liggen."
Het is een boek zonder toekomst, want "als de nevels (van de drugs, JLV) verwaaien, nemen de hersenschimmen vaste vormen aan." Dat is ook de angst van Isida om met de drugs te stoppen. Het wordt je als lezer koud om het hart als ze zegt "liever te regeren in de hel, dan te dienen in de hemel." En daar veranderen de "undercoverchristenpunks" die in het boek voorkomen, niets aan. Zij gelooft niet in "more hope without dope" en misschien gelooft Einar er evenmin in. Het verschil met de hippies van de jaren zestig is dat de junks in dit boek zelf evenmin geloven dat hasj en wiet het leven zullen verbeteren. De enige functie is, zoals Einar het zegt "even de demonen vergeten."
Dit boek over een leven van seks en drugs geeft een schrijnend beeld van een godloze samenleving waarin zelfbeschikkingsrecht het eufemisme is voor onverschilligheid. Het laat de lezer verdrietig achter.
N.a.v. "Het fluwelen labyrint", door Jan van Aken; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2005; ISBN 90 446 0482 1; 347 blz.