Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: E. Veldhuis

Een sigaar uit de doos van de meester

"Hij kon machtig mooi vertellen." Meester Anne de Vries maakte een onuitwisbare indruk op Everhardus Veldhuis (1915), de hoofdpersoon in "Evert in turfland". De bekende schrijver weet zijn leerling in dit jeugdboek raak te typeren. "Ik ben serieus en probeer niemand te kwetsen."

Veldhuis is voorzichtig: "Ik ben bijna negentig, uit mijn schooltijd resten slechts vage herinneringen." Bijzonder heeft de inwoner van het Drentse plaatsje Tweede Exloërmond het nooit gevonden dat hij hoofdpersoon in een van De Vries' boeken is: "Hij heeft het me geloof ik wel verteld. De uitgever stuurde me destijds een presentexemplaar. Ik heb het ooit aan iemand uitgeleend en niet meer teruggekregen." 

Anne de Vries schetst in "Evert in turfland" (1930), zijn debuut, de barre omstandigheden in het veen. De hoofdpersoon, Evert, en zijn vrienden Arend en Jan wonen in een veenkolonie, waar hun ouders de kost verdienen. In het boek hangt een positieve sfeer, onder meer in de beschrijving van het gezinsleven. Het vertrouwen op God doortrekt het verhaal van De Vries. 

Feit en fictie lopen door elkaar heen in de avonturen die de jongens beleven. Het hoofd is van de een, de romp van de ander, zei de schrijver eens tegen Veldhuis, waarbij hij doelde op de personen die in zijn boeken voorkomen. "Wat hij in "Evert in turfland" over de meester schrijft, klopt met de werkelijkheid", herinnert Veldhuis zich. "Ik heb drie jaar bij hem in de klas gezeten. Hij kon machtig mooi vertellen, iedereen hing dan aan zijn lippen. Hij hield van een grapje, had geen enkel probleem met het handhaven van de orde en stelde duidelijk grenzen. Eigenlijk was hij nog een kwajongen van 19 jaar oud toen hij in Tweede Exloërmond kwam lesgeven. Het was een lieve man, die meeleefde met zijn leerlingen en alles voor hen overhad." 

Geen vetpot
"Hij heeft me wel eens met zijn fiets thuisgebracht. Ik zat voorop, op de stang. Hij wilde waarschijnlijk kennismaken met mijn ouders en probeerde voor elkaar te krijgen dat ik door mocht leren. Het lukte hem niet. Vroeger ging je na je twaalfde van school af om de kost te verdienen, zeker in de crisisjaren. 

Mijn ouders hadden een boerderijtje midden in de veenkolonie in de Boermastreek, nabij Tweede Exloërmond. Arend en ik liepen altijd naar school; een tocht van een uur, dwars door het hoogveen. We moesten een 10 meter breed kanaal oversteken. De brug was slechts twee planken breed. Wanneer het stormde kropen we er met handen en voeten over. Mijn vader werkte niet, zoals in het boek staat, in het veen. Wel verhuurde hij een stuk land waar mensen veen konden steken. 

Het was thuis geen vetpot. Wat is armoe? Honger heb ik nooit geleden, maar dan heb je het ook gehad. Zelf heb ik later ook een eigen bedrijfje gehad met vee, landbouw en wat tuinbouw." 

Wanneer de meester op zaterdag naar zijn ouders in Assen ging, brachten Arend en Evert hem soms een eind weg. "Via Borger naar Rolde, over een fietspad dat dwars over de heide liep; tegenwoordig ligt er een geasfalteerde weg. Halverwege de route stond een café; we kregen er een glaasje limonade en gingen daarna terug naar huis." 

Veel avonturen die Evert in het boek beleeft, komen uit de duim van De Vries. Het karakter van de schooljongen heeft de auteur echter raak getypeerd. Evert blijkt in het boek iemand die het nauw neemt. Een knaap die een slechte week heeft als hij iets voor zijn vader verzwijgt en geen leugen over zijn lippen kan krijgen. "In het boek beschrijft Anne de Vries de echte Evert. Ik ben secuur, neem alles serieus, houd van eerlijkheid en ben bang een ander te kwetsen. Misschien ben ik soms een beetje te zacht. Wat me zeer doet, verwerk ik in mezelf. Ik zie veel van mijn karaktereigenschappen terug in die van Bartje uit het gelijknamige boek. Toch verzekerde Anne de Vries junior me eens dat ik geen model had gestaan voor de hoofdpersoon in dat boek." 

Uitersten
Ook de beschrijving van Arend in "Evert in turfland" klopt. "Hij had altijd zijn praatje klaar, op een vlotte manier. Ik verschool me liever achter hem. Wat dat betreft zijn we twee uitersten, misschien heeft Anne de Vries ons daarom wel voor zijn boek gebruikt. 

De Jan in het boek was ook een leerling van hem. Net als in het verhaal had hij geen moeder meer en was hij een beetje vreemd. Arend en ik merkten dat hij door de andere jongens teruggezet werd en we sloten vriendschap met hem." 

Nadat De Vries uit Drenthe vertrok om op de "blindenschool" in Zeist les te gaan geven, hield hij contact met Evert en Arend. "Toen hij hier eens op bezoek was, ben ik nog meegereden in zijn DKW. Hij had altijd een partij sigaren bij zich. Mijn vader en ik mochten meeroken, hij was royaal in die dingen. 

Ik herinner me dat ik ooit met hem in Assen liep. Hij wees me toen op zijn boek "Bartje" dat in de etalage van een boekwinkel lag. Het kostte destijds 2,90. Hij kreeg 20 procent van dat bedrag, vertelde hij." 

De Vries stuurde Evert en Arend verschillende brieven. In een van die brieven schrijft hij over de "kouwe kak" van de Zeistenaren. Hij eindigt het schrijven met: "Nog altijd ben ik blij dat ik de Heere Jezus mag kennen." Beide zinsneden typeren Anne de Vries, vindt Veldhuis: "Hij was en bleef gewoon, geen kapsones en recht voor z'n raap. En het geloof kwam regelmatig in de klas ter sprake. Ik herinner me een geboortekaartje van een van zijn dochters waarop stond dat de ouders hoopten dat zij het leven met de hulpe Gods tot een goed einde mocht brengen. 

Nadat in 1954 ons zeven maanden oude zoontje -dat een open ruggetje had- was overleden, stuurde ik hem een kaart. Ik kreeg een brief terug, waarin hij Vondel aanhaalt: "Boven leef ik/ Boven zweef ik/ Engeltje van 't hemelrijk!". Deze regels hebben we later op de grafsteen gezet van onze andere zoon. Die overleed op tienjarige leeftijd nadat hij onder de wielen van een trekker terechtkwam. Ja, dat blijft je je hele leven bij. Je kunt beter in het graf van je ouders kijken dan in dat van je kind." 

"Daar kwam het boek (Een boek uit de schoolbibliotheek dat Evert verloren had tijdens zijn vlucht voor een jachtopziener. Deze snapte Arend en Evert toen ze door verboden terrein liepen, red.) Een ogenblik zat Evert stom te kijken. Toen sprong hij op en rukte het boek uit Arends hand. "Vader," schreeuwde hij, rood van blijdschap, "Vader, ik heb" O wee! Daar verpraatte hij zich toch! Vader keek op. "Wàt heb je?" vroeg hij. "Ik heb mijn boek terug," stamelde Evert verlegen. "Ben je dat dan kwijt geweest?" vroeg vader. Evert stotterde eerst nog wat, maar toen vertelde hij alles eerlijk. () 

Toen ze uitgepraat waren, vroeg vader: "En waarom heb je me dat niet eerder gezegd?" "Ik durfde niet," zei Evert. "En ben je gelukkig geweest?" "Nee vader, helemaal niet." "Dat kòn ook niet," zei vader. "Dat is onmogelijk. Je moet zorgen, dat je mij en moeder en meester óók, àltijd àlles kunt vertellen." 

Bij meester viel het 's maandags nogal mee. "Eigenlijk val je me tegen," zei meester. "Alle twee! Jullie hebt immers zulke sterke namen? Wees dan ook sterk in de waarheid. Sterk als een Arend en een Ever. Doe wat eerlijk is en doe dat moedig." Weer kregen ze geen straf. Ze waren erg dankbaar. "'k Zal vandaag werken als een wild varken," zei Evert in de gang." 

Uit: "Evert in turfland", door Anne de Vries.