Er wordt tegenwoordig veel gesproken over de maatschappelijke relevantie van de wetenschap. Voor literatuurwetenschappers is dat een moeilijk punt: de maatschappij knapt immers niet op van een proefschrift over de Max Havelaar. Wanneer zij zichzelf echter beschouwen als de hoeders van ons culturele verleden, zou het hun maatschappelijk relevante taak kunnen zijn om dat verleden te ontsluiten en toegankelijk te maken of te houden. Dat zal het idee zijn achter de Griffioenreeks, waarin onlangs drie nieuwe deeltjes verschenen, met teksten uit de dertiende, zeventiende en achttiende eeuw.
Er verschijnen momenteel diverse reeksen toegankelijke uitgaven van historische teksten, maar de Griffioenreeks is wel de meest laagdrempelige. Gekwalificeerde wetenschappers hertalen de tekst in de richting van het moderne Nederlands, achterin wordt de tekst van verklarende noten voorzien en bovendien is er steevast een instructief nawoord, met nadere informatie over de tekst en de situatie waarin hij is ontstaan.
Een verrassing was voor mij de bloemlezing die André Hanou maakte uit "De Lantaarn" van Pieter van Woensel. Dat was een soort almanak die verscheen tussen 1790 en 1800. Van Woensel was een bereisd man, marinearts, spion en schrijver, maar vooral een uiterst onafhankelijk individu met een heel eigen toon. Met recht kan hij als een voorloper van Multatuli worden gezien.
Zoals de titel van zijn periodiek aangeeft, was Van Woensel een man van de Verlichting. Hij laat niet na de spot te drijven met de clerus, maar ook de reformatorische theologen zijn voor hem maar duisterlingen. Zeer verlicht is bijvoorbeeld wat hij over het huwelijk schrijft: dat is volgens hem een vrijwillig verdrag tussen twee personen, dat -mocht het samenwonen hun niet bevallen- zonder moeite kan worden ontbonden. Kerk en staat moeten daar met hun vingers af blijven. Deugd en verstand zijn hier in harmonie: "En hiermee, mijne heren van de sacramenten, zij u een goedenacht gewenst." Wie had zo'n provocerende toon in die bedaarde pruikentijd verwacht?
Van Woensel was even kritisch over de oranjegezinden als over de patriotten. Alle overtuiging die tot "geloof" stolde, bespotte hij. Zo wijdt hij een uitgebreide vertelling aan de intocht van het Trojaanse Paard, waarin hij alle enthousiasme over de Franse 'bevrijding' in 1795 effectief belachelijk maakt. En ook de democratie ontsnapt niet aan zijn kritiek: "Niemand met enig verstand van zaken zal ontkennen dat bij de ingewikkeldheid van zaken, het een bijzondere kunde vordert om heilzame wetten voor dit land te maken. Indien de huidige wetgevende macht zelf er nu al niet uitkomt, hoe moet dan de grote massa daarover uitspraak doen of met enige bevoegdheid de wet kunnen sanctioneren? Hetgeen toch, volgens de vrienden en kenners der democratie, onlosmakelijk met dit systeem verbonden is!" Dat kon gisteren geschreven zijn - over een levend cultureel erfgoed gesproken!
"De Lantaarn. Satirische teksten uit de achttiende eeuw", door Pieter van Woensel. Bloemlezing samengesteld door André Hanou; ISBN 90 253 6099 8; 168 blz.
Alle uitgaven verschenen bij Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2002.