"Gran Café Boulevard", zo heet de nieuwe roman van Tomas Lieske. Het is een roman met mooie passages, maar ook met grote stukken tekst waarin de schrijver alle oriëntatie kwijt lijkt te zijn. Het boek gaat over ontheemde mensen die nergens hun ontheemding te boven komen of een verhelderend inzicht vinden.
Vanzelfsprekend kan een romanpersonage zijn mistroostige lot zo ernstig onder ogen zien dat er geen enkele vrolijkheid meer rest. Met andere woorden: gebrek aan helderheid of aan een hoopgevend perspectief kan nu net de clou van een roman of van een verhaal zijn. Er zijn boeken waarbij dat respect afdwingt, zelfs ook bij een lezer die zelf leeft uit de hoop en daarom hopeloosheid als resultaat van de som des levens afwijst.
Maar er zijn ook boeken waarin onhelderheid zich op een andere wijze presenteert. Je blijft als lezer soms achter met de vraag: Wat wil de auteur nu eigenlijk? Dat overkwam mij bij het lezen van Tomas Lieskes jongste boek, "Gran Café Boulevard". Vermoedelijk is dat toch een teken van gebrek aan kwaliteit; de roman is mogelijk in de geboorte blijven steken.
Lieske schreef sinds 1987 een bescheiden oeuvre bijeen. Hij is een bekend poëziecriticus en schrijft verder verhalen, romans en gedichten. Een man dus die literair gezien van alle markten thuis is. In 2001 ontving hij voor de roman "Franklin" de Libris Literatuurprijs.
Zijn nieuwe roman bevat veel fotografie. De betekenis van de foto is tamelijk groot, vooral voor de hoofdpersoon, die als fotograaf heeft gewerkt. Het omslag van het boek maakt dat al duidelijk: het is een foto van twee vrouwen die in een erotisch aandoende scène op de knieën op een bed hangen. Zo'n soort foto en een navenant tafereel spelen ook een rol in het leven van de belangrijkste personages die dit boek bevolken. Het is een herinnering aan hun jeugdjaren, waarin meisjes misbruikt werden door puberende jongens, maar ook is het een weergave van hun eigen verlangens, die bij een van de personages tot een ziekelijke seksuele begeerte leidt. Hij staat zelfs onder medische behandeling voor zijn obsessies.
Hoofdfiguur uit het boek is Taco Albronda, een geboren Groninger die vóór de Tweede Wereldoorlog uit Nederland vertrekt en zijn geluk zoekt in Parijs. Hij gaat werken in de fotografie, leert van alles en belandt uiteindelijk in Spanje, waar hij zich ontwikkelt tot een deskundig vervalser. Er volgen spannende jaren, waarin Taco zowel voor particulieren als autoriteiten valse papieren maakt. Hij heeft ook vrienden in het Franco-regime, dat de macht opeiste tijdens de Spaanse burgeroorlog.
Ná de oorlog wordt Taco verliefd op een Spaanse vrouw, Pili Eguren geheten, die de andere kant van de burgeroorlog heeft leren kennen. Haar ouders kwamen op geheimzinnige wijze om het leven, vermoedelijk doordat zij behoorden tot de politieke vernieuwers. Er was destijds maar weinig nodig om als tegenstander van Franco uit de weg geruimd te worden. Pili groeit ouderloos op in een rooms-katholiek tehuis, waar de tucht streng is en de liefdevolle zorg gering. Zij moet onder meer Duits leren vanwege de warme sympathie die er bestaat tussen Franco en Hitler.
Tussen Pili en Taco ontstaat een liefdesrelatie, waaronder echter een tijdbom ligt te tikken. Pas veel later, in Nederland, ontploft deze bom. Pili ontdekt dat Taco in de jaren dertig bij de groep hoorde die Pili's ouders om het leven bracht. Het lijkt erop dat zij dan vertrekt, maar voordat daarover echt duidelijkheid ontstaat is de roman al ten einde gekomen en is Taco met zijn broer verdronken.
Het is lastig om de sfeer van deze vertelling precies te benoemen. Er zijn historische delen bij waarin Lieske er goed in slaagt een persoonlijk levensverhaal te combineren met het grote politieke verhaal van die tijd. Pili's jaren in het tehuis behoren wat mij betreft tot de sterkste van het boek. Verder is de indruk die het boek nalaat niet erg realistisch. Het ademt een wat landerige, soms dromerige sfeer waarin wel van alles gebeurt maar niet dát waarvan je als lezer opveert. Er moet natuurlijk wat gebeuren in een roman, daar kan ook Lieske niet onderuit, en daarom gebeurt er wat - maar overtuigend is het niet.
Er zijn diverse momenten in het boek waarin Lieske als verteller zich probeert op te peppen tot een soort roes. De vertelling gaat dan over in een steeds sneller stromende woordenbrij, waardoor wel een specifiek sfeertje opgeroepen wordt, maar helderheid ten enenmale ontbreekt. Maar de waanzin zit niet alleen in de vorm, ook in bepaalde verhaallijnen zit iets merkwaardigs. Wat bijvoorbeeld te denken van Taco's broer, die uit liefhebberij vleermuizen houdt? De man lijkt als een kind te zorgen voor zijn diertjes, die hij stuk voor stuk kent. Waarom heeft Lieske deze verhaallijn nu eigenlijk ingevoegd? Wat wordt er hier toegevoegd? Zo blijft er veel meer onduidelijk. Mist resteert na lezing van dit boek en dat is minder dan waarop de lezer waarschijnlijk had gehoopt.
N.a.v. "Gran Café Boulevard", door Tomas Lieske; uitg. Querido, Amsterdam, 2003; ISBN 90 214 7293 7; 360 blz.