"Ik zal zeker geen in duisternis gehuld slot bedenken om de literaire of intellectuele elite te behagen", zei de Amerikaans-Joodse auteur Chaim Potok ooit in een aan hem gewijd themanummer van Bzulletin. Ook in zijn jongste werk, "Oude mannen om middernacht", houdt hij zich daaraan, hoewel de melancholie hier en daar zwaar drukt op de pagina's. Maar -om met een van de motto's te spreken- "aan de kusten van de duisternis is licht" (John Keets).
Chaim Potok mag dan Amerikaan zijn, maar vaak verschijnt zijn werk eerst in Nederland en daarna pas in de Verenigde Staten. Zo ook deze jongste titel. Daarin leert de lezer hem kennen als een auteur die blijft sleutelen aan zijn al verschenen boeken. Want "Oude mannen om middernacht" is samengesteld uit de gloednieuwe novelle "De arkenbouwer" en twee bewerkingen van al verschenen werk. "De oorlogsdokter" is een nieuwe versie van "De hand van de golem" en "De troop-leraar" is een bewerking van een eerder verschenen novelle onder dezelfde titel. Potok heeft oud en nieuw in deze bundel in een bezield verband gebracht. En dat verband heet Davita Chandal, jawel, voor de trouwe lezers van Potok bekend uit zijn roman "Davita's harp".
Davita - in "De arkenbouwer" een jonge Amerikaans-Joodse lerares, die Noah Stremin de Engelse taal probeert bij te brengen. Noah is de enige uit zijn Poolse dorp die de Tweede Wereldoorlog heeft overleefd. En Davita slaagt erin om hem daarover te laten praten. Davita - in "De oorlogsdokter" de charmante gastvrouw voor de naar het Westen overgelopen Rus Leo Shartov, die aan de Columbia University een aantal lezingen zal houden over een episode uit het Stalin-tijdperk. Bij hun afscheid wordt Leo getroffen door het lijden dat hij ziet op het gezicht van Davita en dat brengt hem ertoe zijn levensverhaal aan haar te schrijven, het verhaal dat wij kennen uit "De hand van de golem". Davita - in "De troop-leraar" de nieuwe buurvrouw van de bejaarde academicus Benjamin Walter. Zij helpt hem op een bijzondere manier de innerlijke blokkade weg te werken die hem het schrijven van zijn memoires onmogelijk maakte.
Synthese
Met de roman "Davita's harp" (1985) zien we hoe in het werk van Chaim Potok een accentverschuiving optreedt. Schreef hij eerder over briljante jongens die ervoor kozen om hun eigen weg te gaan (bijvoorbeeld Danny Saunders in "Uitverkoren" en Asher Lev in "Mijn naam is Asher Lev"), na "Davita's harp" krijgen andere thema's bij Potok ruim baan. Om een paar dingen te noemen: de zoektocht naar een Jodendom dat er ook is voor meisjes en vrouwen ("Davita's harp"), de situatie van Joden in de vroegere Sovjet-Unie ("De hand van de golem"). "Davita's harp" is als het ware een scharnierpunt in zijn oeuvre. En "Oude mannen om middernacht" probeert een synthese te vormen tussen -als je dat zo zwart-wit mag zeggen- de oude en de nieuwe Chaim Potok. De briljante Amerikaanse Joden zijn er nog steeds (Benjamin Walter in "De troop-leraar"). Het Jodendom voor vrouwen is een motief (Davita in alle drie de novellen), evenals de aandacht voor het Oost-Europese Jodendom en de holocaust (Noah Stremin en Reb Binyomin in "De arkenbouwer", Isaac Zapinksi in "De troop-leraar" en Leo Shartov in "De oorlogsdokter".
In elk van deze drie novellen kijken personages terug op hun (moeilijke) leven. Vermoeid en melancholiek. Oude mannen om middernacht. "Het probleem van het leven", zo schreef Sören Kierkegaard eens, "is dat je het alleen in achterwaartse richting kunt begrijpen, maar het in voorwaartse richting moet leven." De personages in het jongste boek van Chaim Potok proberen het leven dat achter hen ligt te begrijpen. Maar existentiële twijfel kom je in het werk van Potok niet tegen. Er is altijd een positieve wending. De drukkende hitte in "De arkenbouwer" wordt gevolgd door afkoeling. Het opgekropte verhaal wordt daar verteld.
Met het opsturen van zijn verhaal aan Davita komt Leo Shartov ("De oorlogsdokter") met zijn leven in het reine. En voor Benjamin Walter ("De troop-leraar") is er een ram in de struiken, de hemel biedt hem soelaas voor zijn problemen. Het verhaal dat verteld moet worden, is in alledrie de novellen van wezenlijk belang voor het verder kunnen leven. En daarmee schaart Chaim Potok zich in een eeuwenlange Joodse traditie.
Dwang van de compositie
Het is de schrijverswil geweest van de verteller Chaim Potok die al eerder gepubliceerde verhalen in een bezield verband wilde trekken. Davita, de vrouw op het scharnierpunt van zijn oeuvre, is een prima gekozen personificatie van dat verband. De lezer ontmoet haar in "Oude mannen om middernacht" in drie verschillende stadia van haar leven: meisje, jonge academica en gevierd auteur. Alleen krijgt juist Davita in deze bundel geen ziel. In het gloednieuwe "De arkenbouwer" is zij nog het meest aanwezig; in de andere twee novellen is zij niet meer dan het plaksel, waardoor je je soms kunt afvragen bij het lezen van "Oude mannen om middernacht" of Chaim Potok zich niet te zeer heeft laten leiden door de dwang van de compositie.
N.a.v. "Oude mannen om middernacht", door Chaim Potok; uitg. BZZTôH, Den Haag, 2001; ISBN 90 5501 923 2; 285 blz.