Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Dr. Hans Ester

Faust, de verscheurde mens

"Faust", dat bonte toneelstuk in twee delen van Johann Wolfgang Goethe (1749-1832), lijkt een stoffig, verouderd onderwerp te hebben, maar het heeft integendeel een grote zeggingskracht en weet de lezer zonder omwegen voor wezenlijke levensvragen te plaatsen. In de Gouden Reeks van uitgeverij Athenaeum - Polak & Van Gennep verscheen een nieuwe Nederlandse vertaling van Goethes meesterwerk. 

Bepaalde passages uit "Faust" dringen zich vanuit de herinnering aan mij op wanneer eerlijkheid over de motieven van mijn doen en laten geboden is. Een voorbeeld: wanneer de geleerde Faust dankzij het brouwsel uit de heksenketel is verjongd en samen met Mefistofeles, de duivel, de wereld intrekt om de echte bevrediging van het moment te zoeken, wordt hij verliefd op het onschuldige, gelovige meisje Gretchen. Met behulp van de sieraden van de satan weet Faust Gretchen te verleiden. Gretchen wordt zwanger en doodt haar kind vlak na de geboorte. Zij krijgt voor de moord op haar kind de doodstraf en zal worden onthoofd. Faust is wanhopig en scheldt de duivel uit voor verrader die de hulpeloze Gretchen in het verderf heeft gestort. 

Eerst probeert Mefisto zich er met een misselijke grap van af te maken door te zeggen: "Ze is de eerste niet." Maar wanneer Faust hem voor "hond" uitmaakt, wordt het serieus. Dan draait de duivel de rollen om door de vra ag te stellen die scherper snijdt dan welke andere ook: "Waarom maak jij gemene zaak met ons, wanneer je daar eigenlijk niet toe in staat bent? Jij wilt vliegen, terwijl je hoogtevrees hebt. Hebben wij ons aan jou opgedrongen of drong jij je aan ons op?" 

In het Duits luidt de laatste zin: "Drangen wir uns dir auf, oder du dich uns?" In de vertaling uit 1911 van C. S. Adama van Scheltema: "Drongen wij ons aan u op, of gij u aan ons?" De onlangs verschenen nieuwe vertaling van de gehele "Faust" door Ard Posthuma geeft de door mij aanvankelijk op eigen houtje vertaalde passage als volgt weer: "Waarom vraag je ons als partner als jezelf meteen weer afhaakt? Willen vliegen met last van hoogtevrees? Dringen wij ons aan jullie op of jullie je aan ons?" Wie de vertalingen naast elkaar legt, zal onmiddellijk zien dat er door de vertalers een keuze is gemaakt uit beschikbare varianten en dat vertalen ook betekent dat de vertaler interpreteert, een eigen betekenis aan de zogenaamde brontekst geeft. Ik heb moeite met het wat zakelijke woord "partner" bij Posthuma. Maar dat is slechts één kleine opmerking in de marge. Voor de vertaling als geheel heb ik groot respect. 

Job
Het is de vraag of de duivel helemaal de waarheid spreekt wanneer hij de mens Faust de oorzaken van de misère in de schoenen schuift. Aan het begin van de tragedie "Faust" heeft God immers met de duivel een contract gesloten waarbij de ziel van Faust de inzet is. Het is het gegeven uit het bijbelboek Job dat binnen Goethes werk aan deze beginsituatie in de hemel ten grondslag ligt. Job wordt aan het slot van "Faust II" met name genoemd. De duivel laat zich dus wel degelijk ook met de mens in. Maar omgekeerd geldt het ook en het is typisch menselijk om de schuld, de zonde op andermans bord te deponeren en de ander het kwaad te verwijten. De opmerking van Mefisto kunnen wij allemaal ter harte nemen. 

De twee delen van Goethes "Faust" vormen een complete levensgeschiedenis. Het verhaal begint bij de verjonging van Faust en staat daarna in het teken van Mefisto's illusie dat hij zijn kompaan door smerig vermaak spoedig in zijn greep zal hebben. Maar dat lukt de duivel niet. Faust begaat weliswaar een zware zonde door Gretchen aan haar lot over te laten, maar hij raakt zijn schuldgevoel niet kwijt. Tijdens de Walpurgisnacht (30 april op 1 mei), waarin de heksen gemeenschap hebben met de duivel op de Blocksberg in de Harz, ontvangt Faust een visioen van de treurende Gretchen en ontwaart aan haar hals een dun, rood snoer. Faust laat zich niet meesleuren in een seksuele orgie, maar hij bevestigt wat God tegen de duivel over de mens zegt: "een eerlijk mens in zijn verborgen drang/ beseft de juiste weg maar al te goed." 

Posthuma spreekt over "een eerlijk mens", de Duitse tekst zegt "ein guter Mensch", Adama van Scheltema geeft: "Een waar mens weet, ook in zijn blind verlangen,/ Het onderscheid wel tussen kwaad en goed." Het luistert allemaal erg nauw. Cruciaal is hier de vraag hoe God in Goethes "Faust" de mens in wezen ziet. En daarvan afhankelijk is de vraag hoe God over het leven van de mens zal oordelen wanneer dat leven ten einde is. Omdat Faust aan het einde van het eerste deel niet sterft maar met Mefisto nog een grote tocht door de wereld en door de eeuwen gaat afleggen, komt die belangrijke vraag pas aan het slot van zijn leven weer aan de orde. 

Onverwachte redding
Faust maakt in het tweede deel van de tragedie een reis naar de Middeleeuwen en weet daarna door middel van magische krachten Helena te bereiken, de mooiste vrouw van de Griekse Oudheid. Hij trouwt met Helena. Daarmee zijn de Germaanse wereld en de Griekse cultuur met elkaar verenigd. Echter, deze verbinding houdt niet lang stand. Euphorion, het kind uit het huwelijk van Faust en Helena, sterft en ook Helena keert terug naar haar eigen wereld. 

Dan wordt Faust politicus. De Duitse keizer maakt hem heerser over een land. Faust beseft dat zijn ware taak in de dienstbaarheid aan de menselijke gemeenschap is gelegen. Hij wil de zee indijken en in de polders een "vrij volk op vrije grond" gelukkig laten zijn. In een visioen ziet de honderdjarige, blinde Faust de vervulling van zijn wensen. 

Mefisto meent de weddenschap met God te hebben gewonnen. Maar de onsterfelijke ziel van Faust wordt door de engelen ten hemel gedragen. De motivering van deze onverwachte redding luidt in Posthuma's vertaling: "Gered de edele geest, benard/ door machten van het duister!/ Wie strevende gestaag volhardt,/ ontdoen wij van zijn kluister." Of deze vorm van verlossing nog binnen het bijbels kader valt, lijkt mij te betwijfelen. Het is het volstrekte tegendeel van het zogenaamde volksboek "Historie von Doktor Johann Faust" uit 1587, waarin Faust wel degelijk de prooi van de duivel wordt en vanuit de hel zijn diepe nood klaagt. Deze jammerklacht van Faust is overigens deel geworden van de grote roman "Doktor Faustus" van Thomas Mann uit 1947. 

De tragedie "Faust" laat je als lezer niet los en blijft inspireren tot nieuwe vragen. Ik ben erg verknocht aan het Duitse origineel. Daarom ervaar ik iedere vertaling van dit werk al gauw als tweedehands. Voor de vertaalprestatie van Ard Posthuma heb ik echter diep respect. Hij heeft de verleiding weerstaan om in de trant van Nico ter Linden trivialiserend te vertalen waardoor al het verhevene op straat wordt gegooid. Ook de metrische en ritmische rijkdom van deze tragedie is goed weergegeven. Bij opvoeringen van "Faust" is de tekst in ieder geval geen probleem meer. 

N.a.v. "Faust. Een tragedie", door Johann Wolfgang Goethe; vert. Ard Posthuma; ill. Eugène Delacroix en Max Beckmann; uitg. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2001; ISBN 90 253 1749 9; 534 blz.