Romans van Joodse schrijvers hebben een zekere aantrekkingskracht op me. Niet alleen vanwege de Joodse afkomst van de schrijver, maar ook vanwege de overeenkomst in "blik", de genoten opvoeding met alle daaraan verbonden waarden en normen. Ariëlla Kornmehl noemt deze blik in "Huize Goldwasser" "je kader", dat het hele leven en elke keus daarin kleurt.
Geloof staat in het leven van orthodoxe Joden en bevindelijk gereformeerden zo centraal dat het verlaten van dat geloof ook uitstoting uit een leefgemeenschap kan betekenen. Die uitstoting overkomt de ikfiguur in de roman van de 27-jarige schrijfster Ariëlla Kornmehl. En dat is tegelijk het belangrijkste thema in haar debuut "Huize Goldwasser". Kornmehl werd geboren in 1975 en schreef de eerste "derde generatie Joodse roman." Ze woont in Amsterdam en heeft filosofie gestudeerd.
Als studente ontmoet de hoofdpersoon een oudere man, Paul, op de filosofiefaculteit. Wederzijdse liefde leidt al heel snel tot een relatie. Het grote probleem vormt het verschil in levensbeschouwing tussen die twee: hij is agnost en zij is Joods.
Tot die tijd heeft ze een heel nauwe relatie met haar vader, die haar altijd liefkozend "kleintje" noemt. Met haar moeder heeft ze een vrij oppervlakkige relatie. Tijdens een gesprek met haar vader vergelijkt ze haar moeder met een maaimachine; regelmatig maakt haar moeder een eind aan de filosofische gedachtenwisselingen tussen haar en haar vader "door met de maaimachine over hun gedachtenveld te gaan."
In het begin is de ikfiguur van mening dat ze haar vader kan overtuigen van haar liefde voor Paul. Groot is de schok als haar vader haar zonder verdere discussie toevoegt: "Pas goed op jezelf, je staat er alleen voor." Als ze de scheiding niet accepteert en weer een lijmpoging onderneemt, hoort ze: "je was mijn trots en nu mijn schande." Bij de hoofdpersoon veroorzaakt dit een hevige, zelfs lichamelijk gevoelde pijn. Het is voor haar niet te verteren dat er een verandering wordt geforceerd in haar gevoel van wie ze wás en wie ze ís. Ze voert een hevige strijd om een nieuw kader te vormen en afscheid te nemen van het oude, terwijl haar liefde voor Paul alleen maar toeneemt.
Na een jaar blijkt dat Paul kanker in een vergevorderd stadium heeft. Op een indringende, maar ook confronterende manier wordt Pauls snelle aftakeling beschreven. Na zijn begrafenis blijft bij de ikfiguur een gevoel van allesoverheersende rouw over. Onverwacht zoekt haar moeder haar op en nodigt haar weer uit aan de "sjabbestafel". Een verzoening lijkt te volgen, maar de maaltijd heeft een heel ander gevolg.
Ondanks de goed beschreven thematiek, vind ik de regelmatig terugkerende vloeken in het boek een groot nadeel. Jammer dat de schrijfster zich niet ver houdt van deze taalarmoede, terwijl ze zich als filosofe verder zo heel helder kan uitdrukken. Want het heeft wel indruk op me gemaakt hoe Kornmehl de strijd beschrijft over hoe ze moet leven zónder haar verleden en familie. Over hoe ze loyaal blijft ten opzichte van haar vader en dan haar boosheid richt op haar moeder: "Hoe ze zich erbij neerlegt, zich óverál bij neerlegt, omdat ze geen eigen mening heeft." Maar hoe haar moeder uiteindelijk toch de verzoening zoekt, terwijl haar vader geen enkele poging onderneemt omdat hij geen mening naast de zijne duldt.
Ze beschrijft hoe haar eigen familie haar verlaat, met uitzondering van één broer, door klakkeloos positie te kiezen voor het oude, vertrouwde en de hechtheid van het gezin hoog te houden, desnoods door uitstoting van de spelbreker. De pagina's waarop Pauls lichamelijke achteruitgang wordt beschreven, behoren tot de beste van het boek. En daarom is "Huize Goldwasser", ondanks het eerstgenoemde nadeel, toch een knappe prestatie van de schrijfster.
N.a.v. "Huize Goldwasser", door Ariëlla Kornmehl; uitg. Vassallucci, Amsterdam, 2001; ISBN 90 5000 399 0; 150 blz.