Wie was het melkmeisje dat Johannes Vermeer op zijn beroemd geworden schilderij vastlegde? En het meisje met de parel? De Amerikaanse schrijfster Tracy Chevalier weet het. Het melkschenkende meisje heette Tanneke en het meisje met de glinsterende oorbel Griet. Beiden werkten volgens haar in het huishouden van Vermeer (1623-1676) in Delft. In de roman "Meisje met de parel" beschrijft Chevalier hoe Vermeer ertoe kwam een eenvoudig dienstmeisje te schilderen.
In Amerika staat "Girl with a pearl earring" (1999) al maanden in de top-3 van verschillende bestsellerlijsten. Onlangs kwam -en dat was natuurlijk te verwachten- een Nederlandse vertaling op de markt. Het boek wordt binnenkort bovendien op locatie verfilmd.
"Meisje met de parel" is een bijzonder boek. Over het leven van de schilder Johannes Vermeer is maar heel weinig bekend. Toch waagt Tracy Chevalier het op basis van de zeer schaarse bronnen een beeld te schetsen van het meest intieme werk van de kunstenaar: het maken van schilderijen.
Griet is de dochter van een protestantse invalide tegelschilder. Om het magere gezinsinkomen aan te vullen, komt zij als huishoudster in dienst bij de beroemde, rooms-katholiek geworden schilder Vermeer. Zijn vrouw Catharina en hun vijf, en later zes kinderen geven haar handen vol werk. Met haar collega Tanneke heeft ze een wat moeizame verhouding, maar van grootmoeder Maria Thins ondervindt ze op cruciale momenten steun.
Soepgroenten
Vermeer ontdekt al heel gauw dat Griet op kunstzinnig gebied over verrassende inzichten beschikt. Waneer hij haar voor het eerst ontmoet, bij Griet thuis, is ze met de soep bezig. De groenten heeft ze op tafel netjes in een cirkel met 'taartpunten' gerangschikt. "Ik zie dat je de witte kleuren gescheiden hebt", zei hij en hij wees naar de rapen en de uien. "En het oranje en het paarse passen niet bij elkaar. Hoe komt dat?"
De moeilijkste taak die Griet heeft is het schoonhouden van het atelier. Vooral de tafel waarop de spullen staan die Vermeer schildert, vormt een probleem. Alles moet immers exact op dezelfde plaats worden teruggezet. Blijkbaar slaagt ze daar voortreffelijk in, want op een dag vraagt de schilder haar hem te helpen. Ze mag pigmenten voor verf malen en af en toe een boodschap voor hem doen bij de apotheek. Haar taak in het huishouden moet ze gewoon blijven uitoefenen en Catharina mag niets weten van haar assistentschap.
Ongemerkt gaat Griet steeds meer voor haar meester voelen en blijkbaar is de genegenheid wederzijds. Vermeer beschermt zijn hulpje tegen de avances van de rijke opdrachtgever Van Ruijven en legt haar ten slotte zelfs vast op een curieus schilderij. Griet draagt een blauw met gele doek om haar hoofd die haar haren totaal bedekt en ze heeft de parels van Catharina in de oren. Dat laatste veroorzaakt zo'n commotie in huize Vermeer dat Griet het veld moet ruimen.
Ingetogen
Wie een smeuïge romance verwacht kan "Meisje met de parel" maar beter direct terzijde leggen. De verhouding tussen Vermeer en zijn dienstmeisje blijft opmerkelijk ingetogen, platonisch. Feitelijk gebeurt er helemaal niets op dit vlak. De liefde wordt ook niet onder woorden gebracht; de lezer kan zich zelfs afvragen of er ooit sprake van is geweest. Dat de roman in de ikvorm is geschreven, roept bovendien het beeld op van een vrouw die na jaren terugblikt op haar leven als zestienjarig dienstmeisje. En dan zie je de dingen wellicht iets rooskleuriger dan ze in werkelijkheid waren. De grote plaats die Vermeer in de gedachten van Griet inneemt, wordt benadrukt doordat het meisje haar meester consequent aanduidt met "hem" of "hij". De naam Vermeer komt vaker voor in deze bespreking dan in het boek.
Intussen blijft het een onloochenbaar feit dat Vermeer 'zijn' Griet op het doek vastlegde. Tracy Chevalier werkt op een logische, geloofwaardige manier naar dit hoogtepunt toe. Ze beschrijft de gebeurtenissen op een fijnzinnige manier. Het idee voor de ongewone houding van het meisje -ze kijkt met grote ogen over haar schouder- doet Vermeer op als Griet in het atelier aan het schoonmaken is. "Ik waste het laatste raam toen ik hem de kamer hoorde binnenkomen. Ik draaide me om om over mijn linkerschouder en met opengesperde ogen naar hem te kijken. (...) "Beweeg je niet." Hij staarde naar me alsof er plotseling een spook in zijn atelier was verschenen."
De bezitterige manier waarop Van Ruijven zijn handen -af en toe letterlijk- op Griet legt, het verzoek van Van Ruijven aan Vermeer om een portret van Griet te maken en de weigering van Vermeer om Van Ruijven samen te laten poseren met Griet, leiden ertoe dat de schilder het meisje ten slotte alleen portretteert. "Zijn ogen waren strak op me gericht. Ik kon aan niets anders denken dan hoe grijs ze waren, als de binnenkant van een oesterschelp. Hij leek op iets te wachten. Mijn gezicht begon te verstrakken van de angst dat ik hem niet gaf wat hij wilde. "Griet", zei hij zacht. Meer hoefde hij niet te zeggen. Mijn ogen schoten vol tranen die ik niet de vrije loop liet. Nu wist ik het. "Ja. Niet bewegen." Hij ging me schilderen."
Camera obscura
Het sterke van "Meisje met de parel" is dat het een prachtig beeld geeft van de manier waarop een schilder in de zeventiende eeuw werkte. Met veel kennis van zaken beschrijft Chevalier hoe Vermeer zijn schilderijen opbouwt. Het is intrigerend om te lezen welke veranderingen Vermeer tijdens het schilderen in de composities aanbrengt. De camera obscura van Anthony van Leeuwenhoek -een goede vriend van Vermeer- helpt hem bij het vinden van het juiste evenwicht in de voorstelling.
Omdat Griet heel veel moet leren over het schildersvak, steekt ook de lezer het nodige op. Bijvoorbeeld over de manier waarop verf werd gemaakt; over de wijze waarop een kunstenaar zijn schilderij opbouwt en over valse kleuren. Maar ook over de gang van zaken in het huis van een rijke burger en het woelige leven in een Hollandse stad in de Gouden Eeuw komt de lezer veel te weten.
Griet is een intelligent meisje, dat soms intuïtief dingen aanvoelt. Zo brengt ze op eigen houtje verandering aan in een groep voorwerpen die Vermeer aan het schilderen is. Ze weet deze daad ook theoretisch te onderbouwen. Als de schilder vraagt waarom ze het blauwe kleed zo op de tafel heeft geschikt, zegt het meisje na enig nadenken: "Er hoort wat wanorde te zijn in dit tafereel, om te contrasteren met de rust (...). Iets wat het oog trekt. En toch moet het ook iets zijn wat het oog streelt, en dat is het omdat het kleed en haar arm (van de afgebeelde vrouw van Van Ruijven, GL) in dezelfde richting wijzen." Dat is te veel van het goede. Een eenvoudige werkmeisje kan best gevoel voor kunst en harmonie hebben, maar of ze dat zo perfect onder woorden kan brengen?
Als Vermeer aan Griets eigen portret werkt, maakt de schrijfster het nog bonter en ongeloofwaardiger. De dienstmeid streeft nu de meester zelfs voorbij. "Ik wist het voordat hij het wist. Toen ik zag wat er ontbrak -de sprankelende lichteffecten waarmee hij andere schilderijen tot leven had gebracht- huiverde ik. Dit wordt het einde, dacht ik." En wat later worden beiden getroffen door de paarlen oorbel die Catharina draagt. "Toen ze haar hoofd omdraaide om meer poeder op haar gezicht te deppen, bungelde de oorbel heen en weer, gevangen in het licht van de voorramen. Onze aandacht werd erdoor op haar gezicht gericht en het licht weerkaatste erin, net als in haar ogen. "Ik moet even naar boven", zei hij tegen Catharina. "Ik ben zo terug." Dat is het dan, dacht ik. Hij heeft zijn antwoord."
Discussie
De discussie over de vraag naar het verschil tussen protestantse en rooms-katholieke schilderijen tussen Vermeer en Griet (eigenlijk haar moeder, die zegt: "Er zit iets gevaarlijks in jouw beschrijving van zijn schilderijen. Zoals jij praat, zouden het religieuze taferelen kunnen zijn"), had wat mij betreft wat meer uitgediept mogen worden. De schilder zegt: "Een schilderij in een kerk is als een kaars in een donker vertrek - we gebruiken die om beter te zien. Het is de brug tussen ons en God. Maar het is geen protestantse kaars of katholieke kaars. Het is gewoon een kaars." Op Griets weerwoord ("Wij hebben Zijn Woord en dat is genoeg") komt geen bevredigende reactie, al is het meisje kinderlijk blij met de laatste opmerking van de meester: "Schilderen mag dan een spirituele betekenis hebben voor katholieken, maar vergeet niet dat protestanten overal God zien, in alles. Door alledaagse dingen te schilderen -tafels, stoelen, schalen en kannen, soldaten en deernen- prijzen ze dan ook niet Gods schepping?" Hier praten twee mensen ver langs elkaar heen, blijkbaar zonder het zelf te weten.
Tracy Chevalier heeft een fijnzinnige manier van schrijven, die past bij een roman over een groot kunstenaar. Met mooie vergelijkingen weet ze soms rake typeringen te geven. "Als hij glimlachte was zijn gelaat als een open raam" of: "Agnes had een schorre stem alsof haar keel was bedekt met spinrag" of: "Als ik zijn stem hoorde, had ik het gevoel alsof ik langs het randje van een gracht liep, met onzekere stappen." In de vertaling duiken af en toe wat archaïsche woorden op ("ofschoon", "gelaat"), maar die geven het verhaal een authentieke kleur. Des te opmerkelijker is het moderne woord "studio", dat een keer wordt gebruikt om het atelier van Vermeer aan te duiden. De zin "Achter het altaar van de dominee lag de prachtige marmeren graftombe van Willem van Oranje" (blz. 73/74) lijkt me niet correct vertaald, tenzij de schrijfster zelf hier een blunder heeft gemaakt.
Feit en fictie
Bij het lezen van deze roman dringt zich onweerstaanbaar de vraag op naar het verschil tussen feit en fictie. Het boek had aan waarde gewonnen, wanneer de schrijfster in een nawoord precies had aangegeven welke zaken op werkelijkheid berusten en welke ze heeft verzonnen. Uit infraroodonderzoek is gebleken dat Vermeer tijdens het schilderen af en toe een compositie ingrijpend wijzigde. Heeft Chevalier van die kennis gebruikgemaakt? De lezer blijft in het ongewisse. En wie zijn de door Vermeer geschilderde personen nu echt geweest?
Wat evenmin had mogen ontbreken zijn de afbeeldingen van de schilderijen die in het boek worden genoemd. Juist omdat de lezer er verschillende 'ziet' ontstaan, was het aardig geweest wanneer hij ze ook daadwerkelijk had kunnen bewonderen. Nu moet hij het doen met een afbeelding van het meisje met de parel op de omslag. Overigens zijn alle in het boek voorkomende schilderijen -acht stuks- wél te zien op de website van Tracy Chevalier, voorzien van bijbehorende tekstfragmenten.
Dit alles neemt niet weg dat Tracy Chevalier een boeiend boek heeft geschreven dat inzicht verschaft in het leven en -vooral- de werkwijze van een groot kunstenaar uit de Gouden Eeuw.
N.a.v. "Meisje met de parel", door Tracy Chevalier; uitg. Bzztôh, Den Haag, 2001; ISBN 90 5501 857 0; 256 blz.