Het vroege christendom bepaalt zo ongeveer zijn leven. Intussen stoort hij zich aan de onzin die veel auteurs van historische romans schrijven. Wat kun je dan beter doen dan zelf de pen pakken? De romans van de Amerikaanse hoogleraar Paul Maier over Pilatus en over de tijd van Nero werden in Amerika bestsellers en zijn inmiddels in het Nederlands vertaald. "Ik heb het genre van de documentaireroman uitgevonden."
"Het vroege christendom heeft me altijd geboeid", vertelt de nu 71-jarige Amerikaan enthousiast. "Alles uit de kerkgeschiedenis is terug te leiden tot deze beginjaren. Om die reden ben ik de Oudheid gaan bestuderen. Ik wilde een idee van de historische en culturele context van het christelijk geloof krijgen. Die belangstelling dank ik onder meer aan zondagsschoolmeesters van lang geleden. Ik ben op de zondagsschool zo 'afgestemd' op en getrokken door de bijbelverhalen, dat ik er nooit genoeg van afweet."
Inmiddels doceert dr. Maier (nog steeds) Oude Geschiedenis aan de Western Michigan University van Kalamazoo. Met zijn vrouw en vier dochters woont hij daar, tegen de grens van Canada. "In mijn onderzoek bevind ik me voortdurend op het kruispunt van de gewijde en de profane geschiedenis van de Oudheid. Die twee velden raken elkaar telkens en dat fascineert me."
Schoonmaakbeurt
Intussen gaat Maier met zijn kennis de boer op. Hij publiceert actief op wetenschappelijk gebied. Als Josephus-kenner bracht hij in 1995 een nieuwe editie van Flavius Josephus' werken op de markt en twee jaar geleden volgde een vertaling van en commentaar op Eusebius' kerkgeschiedenis. Niet minder doet Maier op populair-wetenschappelijk gebied van zich spreken. De Amerikaan is eropuit de eerste eeuwen na Christus voor zo veel mogelijk mensen toegankelijk te maken. Met zijn historische romans, lezingen en documentaire films (over Paulus' reizen) is de lutheraan een gedreven pleitbezorger van het christelijk geloof. Intussen weet hij waarover hij het heeft.
Zeker Maiers romans missen hun doel niet. Van "Pontius Pilatus" (1968; vert. Mozaïek 2001) en "De brand van Rome" (1981; vert. Mozaïek 2000) zijn inmiddels allerlei herdrukken en vertalingen verschenen. In "De brand van Rome" beschrijft Maier hoe het christendom Rome bereikt en waarom Nero de kerk na de grote brand in het jaar 64 zo afschuwelijk vervolgt. In zijn eerdere roman over Pilatus geeft hij een "frisse kijk" op de politiek rond de kruisiging van Christus.
"Ik begaf me op het gebied van de fictie om het genre van de historische roman een schoonmaakbeurt te geven", licht Maier toe. "De meeste van dat soort boeken slaan hopeloos de plank mis als het om historische gegevens gaat. Waarom zou je het historische feit veranderen of verdraaien? De echte geschiedenis is meestal veel interessanter dan veel verzonnen verhalen."
Recept
Maier is een van de weinige schrijvers van historische romans die hun boeken voorzien van eindnoten, een verantwoording en een literatuurlijst. "Ik heb het nieuwe genre van de documentaireroman uitgevonden. Eerlijk gezegd hoop ik dat deze aanpak navolging krijgt, want de historische roman is echt op een laag niveau beland. Veel auteurs laten zich leiden door hun fantasie in plaats van door wetenschappelijk onderzoek. Een uitzondering is "Quo vadis" van Henryk Sienkiewicz. Hij was min of meer mijn voorbeeld. Met "De brand van Rome" wilde ik hem graag nog verbeteren.
Voor mijn romans hanteer ik een duidelijk recept. Ik heb drie regels. Allereerst moeten alle personen die ik in een boek noem historisch zijn. Als ik een naam niet weet, komt die niet in het boek voor; ik verzin geen enkele naam. Vervolgens mag geen enkel personage, geen enkele beschrijving van een gebeurtenis of zelfs van details in strijd met de historische feiten zijn. Als dat wel zo is, gebeurt dat in onwetendheid; dan heb ik ernaast gezeten. Tot slot: Als gegevens ontbreken, probeer ik de geschiedenis te reconstrueren. Dan zoek ik de meest waarschijnlijke mogelijkheid en verantwoord mijn keus duidelijk in noten.
Ik heb natuurlijk enorm veel profijt van mijn wetenschappelijk onderzoek. Ik weeg de betrouwbaarheid van de Bijbel door de Schrift en profane gegevens met elkaar te vergelijken. Buitenbijbelse bronnen werpen meer licht op mensen, plaatsen en gebeurtenissen die je in de Schrift vindt. Sommige moeilijke passages in de Bijbel kun je daardoor verhelderen en soms zelfs leemtes in bijbelverslagen vullen. Een goed voorbeeld daarvan is de geschiedenis van Johannes de Doper. Het Nieuwe Testament vertelt niet waar hij is vermoord. Dat doet Josephus. De Bijbel vermeldt evenmin hoe de dansende dochter van Herodias heet. Josephus meldt haar naam: Salome. En zo zijn er meer voorbeelden."
Profetiefreaks
"In mijn romans wil ik de kleur van de eerste eeuwen na Christus tot leven brengen. Met mijn nieuwste roman, "Het Rama-document" (1994; Mozaïek 1999) ligt dat anders. Dat is fictie. (De theologische thriller over een belangrijke archeologische vondst in Rama werd bestseller nummer één op het gebied van religieuze fictie in 1994, red.) Als mensen halverwege het boek ophouden omdat ze denken dat ik een agnostische ongelovige ben, zeg ik: Ga door met lezen; niet stoppen! Het was "just pure fun" om dat te schrijven. Tegelijk wilde ik in dat boek degenen die het christendom voor hun eigen doeleinden gebruiken, belachelijk maken. Ik heb het dan over de profetiefreaks. Ja, Amerika is veel te veel in de ban van 'eindtijdspecialisten' als Tim LaHaye, Hal Lindsey en Jerry Jenkins."
Maier gebruikt voor zijn boeken alle mogelijke bronnen. "Ik houd het meest van de 'harde' bewijzen van de archeologie, omdat die elk wild revisionisme van bijbelcritici van de baan schuift. Verder gebruik ik de geschriften van Josephus en andere historici uit de eerste eeuw. Tacitus, Suetonius, Dio, Plinius en de Joods-rabbijnse traditie zijn van grote betekenis. Ik zou geen geval weten waar deze bronnen de bijbelse gegevens tegenspreken, alleen Lukas 2:2, de uitspraak dat Cyrenius over Syrië stadhouder is."
Na de maaltijd
Het kostte Maier ongeveer tien maanden om "De brand van Rome" te schrijven. "Parttime natuurlijk, want ik doceer aan de universiteit en aan allerlei instellingen in Amerika. Het meest schreef ik na het avondeten. Je construeert van tevoren een verhaallijn. Al schrijvend komen boeiende veranderingen in de literaire route op. Voor "Pontius Pilatus" en "De brand van Rome" lag de verhaallijn vast -dat is de geschiedenis- maar voor "Het Rama-document" was dat natuurlijk anders. Dat was pure fictie - en "fun"!"
Was Maiers karaktertekening van Paulus in "De brand van Rome" niet te oppervlakkig? "Dat hoop ik niet. "De brand van Rome" is natuurlijk geen roman over Paulus, maar een boek waarin hij terloops figureert, behalve dan in zijn verschijnen voor Nero. Die episode is nooit eerder in een roman beschreven en vormt min of meer een hoogtepunt in mijn boek.
Al schrijvend veranderde mijn visie op het onderwerp. Mijn bewondering voor Paulus groeide voortdurend. In het geval van Nero lag dat anders. Ik vond het moeilijk om zijn positieve punten naar voren te laten komen, al heb ik dat wel geprobeerd. Pilatus werd me echter steeds sympathieker, vanwege de druk die op hem werd uitgeoefend."
De Ethiopische kerk heeft Pilatus en zijn vrouw heilig verklaard, maar Maier ziet daar geen reden voor. "In mijn boek laat ik het antwoord op de vraag of Pilatus tot de erkenning van Jezus als Gods Zoon komt aan de lezer over. Ik sluit niet uit dat dat is gebeurd, maar de andere mogelijkheid houd ik ook open. Het is aan de lezer, ik weet het niet.
Het is niet eenvoudig om het karakter te tekenen van een persoon die lang geleden en in een andere cultuur leefde. Ik begin met al het feitenmateriaal dat over iemand beschikbaar is en probeer daar een karakterschets uit af te leiden. De gebeurtenissen die in mijn romans plaatshebben zijn echt gebeurd of hadden zo kúnnen gebeuren. Dat geldt ook voor elke karaktertekening."
Beïnvloeden
"Ik denk dat je best een boek vanuit het perspectief van een discipel, een apostel of een ander bijbelfiguur zou kunnen schrijven, al maken mijn drie principes dat wel lastig. Ik trek wel een grens als het om Jezus Zelf zou gaan. Ik zou Hem mijn woorden niet in de mond durven leggen. Momenteel ben ik met een vervolg op "Het Rama-document" bezig. Reacties van lezers dwingen we daar min of meer toe - iets wat me natuurlijk goed doet.
Intussen ben ik me ervan bewust dat ik met mijn romans anderen bij het lezen van de Bijbel op de een of andere manier kan beïnvloeden. Dat hoeft niet altijd positief te zijn. Juist daarom heb ik alle belangrijke fictieve episodes achter in mijn boeken verantwoord en toegelicht. De lezer kan dan zelf zien wat feit en wat fictie is."