"Het Zwarte Slik" van de Engelse schrijver David Almond is een indringend maar horrorachtig boek. Het beschrijft de vlucht van drie 'beschadigde' ouderloze kinderen uit het kindertehuis "De Witte Poort" op een zelfgebouwd vlot. Ze willen de rivier afzakken naar de zee, maar ze komen niet ver. Misleid door mist en duisternis belanden ze in een griezelig moeras -het Zwarte Slik-, dat blijkt te grenzen aan een even griezelige vervallen stinkende industriewijk, die alleen nog wordt bewoond door een vreemde oude man, die zichzelf Opi noemt, en het meisje Sterre, dat door Opi uit het slik is opgegraven.
Althans, dat is haar door Opi wijsgemaakt. In werkelijkheid is haar familie tijdens een schipbreuk verdronken toen zij nog heel jong was, en heeft de oude man alle foto's en gegevens die ze bij zich had zorgvuldig opgeborgen in een oude half ingestorte drukkerij. Maar in het bijzijn van de kinderen wordt er in het Slik nu wél een lichaam opgegraven, en dat lijk komt tot leven.
Samen met deze 'heilige' verdwijnt Opi dan via het Slik in de rivier. "Ze bewogen zich over de rand van het Slik, waar water en land zich mengden, en gingen de rivier in. In het maanlicht zagen we ze ondergaan, zij aan zij, tot het water zich boven hen sloot en er niets anders meer te zien was dan een draaikolk, glinsterende golven en het water dat langzaam wegebde naar de zee." De kinderen gaan terug naar De Witte Poort, samen met Sterre die nu gewoon weer Anna May heet.
Het verhaal is bijzonder goed geschreven én vertaald (Annelies Jorna ontving daarvoor een werkbeurs van de Stichting Fonds voor de Letteren), maar de sfeer is mij te bizar, op het occulte af. Om voorts maar te zwijgen van de vele soms stevige vloeken die er in de loop van het verhaal gebezigd worden. Geen aanrader dus.
N.a.v."Het Zwarte Slik", door David Almond, vert. Annelies Jorna; uitg. Querido, Amsterdam, 2001; ISBN 90 214 5058 5, 166 blz.