Van de hand van dr. O. W. Dubois is een interessante uitgave verschenen: het dagboekje van Hanna Belmonte. Ze was de echtgenote van een vooraanstaande man uit het Réveil, Isaäc da Costa. Jarenlang is het werkje privébezit geweest, maar mevrouw S. H. da Costa-Wijma gaf toestemming voor publicatie.
De auteur geeft naast de weergave van het dagboekje eerst een beschrijving van Hanna en haar gezinsleven. Verder biedt hij een uitgebreide toelichting op allerlei personen die in dit boekje aan de orde komen. Voor de belangstellende lezer is dit een waardevolle bijdrage.
Dubois is een kenner van het Réveil; in 1997 promoveerde hij op "Een vriendschap in Réveilkring. De omgang tussen Isaäc da Costa en Willem de Clercq (1820-1844)." In het notenmateriaal van deze dissertatie wordt al naar dit dagboekje verwezen.
Briefje
Hanna Belmonte, door Potgieter omschreven als een "innemende, schier Andalusische schoone", werd op 2 april 1800 te Amsterdam geboren als dochter van Jacob Belmonte en Simcha da Costa. Simcha was een zus van de vader van Isaäc da Costa.
Hanna kreeg samen met haar zusje een Joodse opvoeding. Een gedeelte van haar opleiding volgde zij aan een christelijke school. Op een feestje ontmoette zij haar neef. Zij deed toen nogal afstandelijk tegen hem, maar Isaäc liet zich zo maar niet uit het veld slaan. Hij gaf haar te kennen, "ja gij moogt u tegen mij houden zoals gij wilt, gij moet tog eens de mijne worden." Deze woorden maakten indruk op haar en thuisgekomen schreef zij die op. Dit briefje met deze woorden, bewaarde ze in haar japon. Op een volgende gelegenheid ontmoetten ze elkaar opnieuw en Hanna verloor dit papier. Isaäc vond dit briefje en vroeg haar ten huwelijk.
Vanaf 1820 hield Hanna een dagboekje bij. De oorspronkelijke titel van dit geschrift was "Merkwaardige Gebeurtenissen sedert het jaar 1820 en verdere Aantekeningen door mevrouw H. da Costa geboren Belmonte". De verschillende gebeurtenissen staan opgesomd in vier eenvoudige schoolschriften. Het verhaal bestrijkt een periode van 45 jaar, met een onderbreking van een aantal jaren.
Rabbijn
Het dagboekje geeft ons een indruk over het dagelijkse leven van een Réveil-familie. Allerlei gebeurtenissen komen aan de orde. Het eerste schoolschrift beschrijft de periode van 1820-1833, dit heeft een overwegend kroniekmatig karakter en doet nogal zakelijk aan.
Belangrijke data worden nauwkeurig vermeld. Zo is te lezen onder de periode 1820-1821: "De 16 january 1820. De bruid geworden de 22ste january 1821. Aangetekend de 21ste juny 1821. Getrouwd op het stadhuis de 5de july 1821." "Getrouwd voor de rabbijn de 11de july 1821." De verschillende kerkdiensten die Hanna bijwoonde zijn nauwgezet vermeld, dit geldt eveneens voor de avondmaalsdiensten. Ook de huiselijke meditaties van haar man tekent zij op, evenals haar zwangerschappen: "Gemerkt dat ik ten elfde maal zwanger ben den 27ste oktober 1828."
Hoe Hanna de dingen innerlijk verwerkte, komt in het eerste schoolschrift nauwelijks aan de orde, pas in een latere periode beschrijft ze haar gevoelens, het dagboekje verandert dan van karakter.
Het echtpaar Da Costa ondervond in hun huwelijk, "velerhande tegenspoed en kruis." De kindersterfte in die tijd was hoog; van hun negen kinderen stierven er zes op jonge leeftijd. Indrukwekkend en ontroerend is te lezen hoe zij in al deze zware slagen "zich van de gewisse hulp van God" getroost wisten vanuit het Woord. Ze mochten weten dat hun kinderen een beter lot was bereid. Da Costa zei bij het overlijden van zijn dochtertje Esther: "laat dit mijne troost zijn: ik weet, mijn kind is bij Jesus Christus, hare Verlosser, zalig, ja eeuwig gelukkig"
Financiën
Het uitvoerigst staat Hanna stil bij de ziekte en het overlijden van hun negentienjarige dochter Hanna in 1854. Haar dochter geeft te kennen te weten in Wie zij gelooft, dat Jezus voor haar zonden is gestorven. "Onder deze samenspreking genieten wij veel", meldt haar moeder. Enige dagen voor haar sterven zegt ze: "Ik wou zoo graag gaauw sterven Och Heere Jesus kom haastelijk, maak de strijd niet te zwaar." Het is aangrijpend om dit te lezen.
Er zijn uiteraard ook andere facetten, die in dit dagboekje aan de orde komen. Dit betreft onder andere de diverse contacten met andere Réveil-vri enden, maar ook bijvoorbeeld de financiële positie van dit gezin. Met geld omgaan was absoluut niet een sterke zijde van de Da Costa's. Eén van Da Costa's vrienden, Willem van Hogendorp, trok zich het lot van zijn vriend aan en besloot tot het oprichten van het "Da Costa-fonds".
Al met al geeft dit dagboekje een duidelijk beeld van het huiselijk leven, maar ook van de godsdienstige sfeer die er heerste in de kring van het Réveil. Het vormt een waardevolle aanvulling op de literatuur van het Réveil. We zijn dr. Dubois daarom dankbaar dat hij deze dagboeknotities op deze wijze opnieuw onder de aandacht heeft gebracht.
N.a.v. "Dagboekje van Hanna da Costa-Belmonte", bewerkt en toegelicht door dr. O.W. Dubois; uitg. Groen, Heerenveen, 2000; ISBN 90 5030 958 5; 278 blz.; 29,95.