Troosten in dichtvorm, dat was wat Nel Benschop (1918-2005) haar leven lang deed. Met haar vijftien bundels, waarvan er in totaal meer dan 3 miljoen verkocht werden, wist ze het hart van een uiterst breed publiek te raken. De meestgelezen dichteres ter wereld overleed maandag in haar woonplaats Arnhem. Op deze pagina geven drie goede bekenden van Nel Benschop een reactie op haar leven en werk.
Nel Benschop was niet gehuwd, maar ze beschouwde Dick Smits als haar zoon. "Ik leerde haar kennen toen ik als leerling op de christelijke mulo in Arnhem kwam. Zij gaf daar Frans en Nederlands en ik kwam bij haar in de klas. Op dat moment woonde ik op een internaat in de stad, maar daar kon ik niet langer dan een jaar blijven. Nel Benschop zei toen: "Kom dan maar bij mij wonen." Sindsdien hebben we elkaar niet meer uit het oog verloren. Later was ze een geweldige grootmoeder voor mijn dochter. Het contact is altijd goed gebleven."
In de tijd dat Dick bij Nel Benschop woonde was zijn pleegmoeder al volop aan het dichten. "Ze publiceerde in het plaatselijke kerkblad. Bijna aan het eind van de zeven jaar dat ik bij haar woonde, verscheen haar eerste bundel. Dichten was een eerste levensbehoefte. Ze vond het onmogelijk om zonder haar geloof te zijn - en ze schreef gedichten om dat tot uitdrukking te brengen. Nel
Benschop was een warme, opgewekte persoonlijkheid met een rotsvast geloof in Gods genadige goedertierenheid. Ze had een optimistische levensvisie. Soms ging ze in debat met mensen die ontkennen dat een mens ooit zeker van het heil kan zijn."
Als opvallende karaktertrek van Nel Benschop noemt Smits haar enorme inlevingsvermogen. "Ze kon zich goed en zuiver inleven in de problemen van anderen, was in staat een uur lang met iemand te praten zonder het over zichzelf te hebben. Als je met haar sprak liet ze jouw probleem voluit aan de orde komen. Dat heb ik altijd bijzonder gewaardeerd."
Omdat ook Nel Benschop niet met iedereen persoonlijk een pastoraal gesprek kon voeren, probeerde ze met haar gedichten de helpende hand te bieden. "Allereerst wilde ze mensen het gevoel geven dat ze niet alleen waren met hun problemen. Tegelijk wees ze erop dat er een weg is waarin troost en geborgenheid is te vinden."
Smits heeft Nel Benschop tot het einde toe begeleid. "Ze had sterk het besef dat ze een opdracht van God had zolang ze er was, namelijk Zijn heil verkondigen. Toen dat niet meer ging, kreeg ze het moeilijk. Toch kon ze zeggen dat niet de mens bepaalt, maar dat God beschikt."
Dienstbaar aan de boodschap
Nel Benschop was een grootmeesteres van de pastorale poëzie, zegt neerlandicus dr. E. Hofman. "Ik heb haar voor het eerst ontmoet in 1975, toen ik naar de Kemperbergerweg in Arnhem afreisde om haar een interview af te nemen. Daar maakte ik kennis met een hartelijke, bijzondere, charmante vrouw - ik herinner me levendig de lila gekleurde inrichting van haar huis. Het gesprek dat we toen hadden, is opgenomen in mijn boek "Dichtkunst, literaire kritiek en creativiteit"."
Nadat in 1982, mede op initiatief van Hofman, de protestants-christelijke auteursvereniging Schrijvenderwijs was opgericht, ontmoette hij Nel Benschop vaker: "Vanaf het begin is ze lid geweest. Twee keer heb ik samen met haar in de redactie gezeten van een verzamelbundel met Schrijvenderwijs-poëzie. Ze had een goed ontwikkeld gevoel voor stijl, maar ze had ook feilloos door wat een breed publiek zou kunnen aanspreken. Niet al te moeilijke, aansprekende gedichten hadden haar voorkeur - en ze zorgde er wel voor dat haar mening meewoog. Een flinke, zelfstandige vrouw was ze, scherp in haar oordeel, maar zeker niet eigenwijs of koppig."
Als dichteres was ze "een fenomeen in onze literatuur", vindt Hofman. "Ze appelleerde direct aan het hart van een groot lezerspubliek, ze heeft veel mensen getroost. Kerkgangers, maar ook mensen die gebroken hadden met hun achtergrond maar toch iets moois in haar gedichten ontdekten. Niet voor niets werd ze vaak in overlijdensadvertenties geciteerd.
De meer elitaire christelijke literatuur heeft Nel Benschop altijd buiten de deur gehouden. Dat kwam door haar literatuuropvatting: literatuur was voor haar dienende kunst, hoofdzaak was de boodschap die ze wilde overbrengen. Zo heb ik haar werk ook altijd gelezen, met bewondering voor de manier waarop zij een zo breed publiek in pastorale nood wist te bereiken. Ze schreef functionele poëzie. Ik heb nooit de behoefte gehad om daar de staf van de literatuur over te breken.
Ik stam zelf niet uit de cultuur waarin Nel Benschop als gereformeerde dichteres stond, ik kom uit bevindelijker kringen. Dan ervaar je een sfeerverschil. Ik heb bijvoorbeeld wel wat moeite met de vanzelfsprekende manier waarop geloof bij zo'n uiterst breed publiek verondersteld wordt. Niettemin hebben haar gedichten me meer dan eens geraakt. Wat wist deze dichteres op warme wijze geloofsnoties over te brengen!"
"Nel was beter dan ik"
"Bij mijn begrafenis wordt geen gedicht van Nel Benschop voorgedragen", zegt majoor Bosshardt, die goed bevriend was met de maandag overleden dichteres. "Nel was heel gevoelig en kon de dingen mooi zeggen. Ze bracht de mensen dichter bij God en God dichter bij de mensen. Dat was haar grote gave."
Toen ze zelf nog kon autorijden, kwam Bosshardt (91) regelmatig bij de dichteres. Later telefoneerden ze alleen. De twee ontmoetten elkaar tijdens hun gezamenlijke optreden voor de stichting Zending over Grenzen. "Tijdens die bijeenkomsten las Nel gedichten voor, Renate Heemskerk zong en soms was dominee Jaap Zijlstra er ook bij. Ik moest dan spreken en de collecte aanbevelen. Nel en ik leerden elkaar in die tijd goed kennen. Zij kwam nooit bij mij thuis, maar als ik bij haar in de buurt was, ging ik altijd even langs.
Als er een nieuwe bundel uitkwam, kreeg ik die van haar. Ik heb er in totaal zestien. Uiteindelijk komen al die gedichten ongeveer op hetzelfde neer. Dat geeft niet, want het gaat om het geloof in God. En dat beleefde Nel persoonlijk. Ze was heel bewust gelovig. Dat waren we allebei. We waren wel verschillende persoonlijkheden. Ik ben veel nuchterder en soberder, heb meer humor. Zij was misschien wel veel beter dan ik. Nel was heel rustig, behoudend. Wel veel ijdeler dan ik. Nel was erg gesteld op luxe, hield van mooie japonnen, had veel oorbellen en sierlijke dingen."
Bosshardt denkt dat ze het niet voor elkaar krijgt om zaterdag naar de begrafenis te gaan. "Ik sta te wankel op mijn benen. Op mijn eigen begrafenis wordt, denk ik, geen gedicht van Nel voorgedragen. Ik wil maar één spreker, die wat zegt over het geloof in God.
Ik weet niet of Nel en ik elkaar in de eeuwigheid zullen ontmoeten. Ik geloof in God en in het eeuwige leven, maar ik kan me er niets bij voorstellen. Als je mensen zou herkennen, zou je dus ook mensen missen. Dat betekent verdriet en dat past niet in de eeuwigheid. Ik wacht het af. Het is iets wat het oog niet heeft gezien, het oor niet heeft gehoord en in geen hart ooit is opgeklommen."
Twee gedichten van nel Benschop
Zelfs dan
Habakuk 3:17-19
Wanneer de vijgeboom niet bloeien zou,
de wijnstok niet zijn opbrengst meer zou geven,
de schapen uit de stallen zijn verdreven,
dan zal ik nochtans juichen in Gods trouw.
Al zou ik altijd eenzaam moeten zijn,
en niemand hebben voor wie ik kon zorgen,
al zou ik 's avonds bang zijn voor de morgen,
dan zou Gods naam nog op mijn lippen zijn.
Dan zal ik nochtans juichen in de Heer.
Ik zal - ach God, wat zeg ik grote dingen,
U weet, hoe dikwijls ik niet wilde zingen;
de bomen bloeiden - maar ik zong niet meer.
Toch is Uw goedheid als de morgendauw,
toch blijft Gij met Uw zorgen mij omringen;
leer mij weer danken, God, leer mij weer zingen
ook als de vijgeboom niet bloeien zou.
Het enige antwoord
O nee, ik kan het je niet zeggen
waarom het lijkt, of God je niet verhoort;
ik wil niet trachten, het je uit te leggen,
ik kán het niet: onmachtig is mijn woord.
Het is onmogelijk je te verklaren
waarom de liefste mensen van ons gaan.
Je kunt je er wel blind op blijven staren,
maar raakt steeds verder van de Heer vandaan.
Ik weet het niet, waarom de mensen lijden,
waarom er zoveel pijn is en geweld,
waarom het je niet lukt, je te bevrijden
van wat je in een wurggreep houdt omkneld.
Ik heb geen ander antwoord op je vragen
dan dat je blindelings vertrouwen moet,
omdat de Heiland Zelf jouw last wil dragen.
Hij zorgt voor je, zoals een vader doet.
Misschien klinkt je dit alles afgesleten,
je zegt misschien: 'Die troost is wel goedkoop.'
Maar als ik dit niet wist, dan zou ik niets meer weten:
in leven en in dood is het mijn enige hoop.