Dit Griffioen-deeltje bevat elf verhalen van de Zuid-Afrikaanse predikant Thomas François Burgers (1834-1881). De verhalen behoren tot de Nederlandstalige Zuid-Afrikaanse literatuur: ze spelen zich af in de Kaapkolonie en zijn grotendeels geschreven in de jaren 1866-1870, toen het Zuid-Afrikaans wel al volop werd gesproken, maar nog niet of weinig geschreven.
Burgers was predikant van de Nederduitse Gereformeerde Kerk in het dorp Hanover, gelegen in het "onderveld", het laaggelegen, droge land van de Karoo. Hij was onder invloed gekomen van het modernisme, de moderne theologie, met een sterk rationele benadering van de Bijbel waarin het geloof in wonderen opzij werd gezet en bijbelkritiek opkwam.
Geen wonder dat hij in conflict kwam met zijn gemeente. In zijn verhalen schreef hij de conflicten van zich af. Ze passen in de Nederlandse traditie van het humoristisch-realistische proza zoals we dat tegenkomen in de "Camera Obscura" van Hildebrand en "Schetsen uit de Pastorij te Mastland" van Van Koetsveld. Maar er is wel een duidelijk verschil: Burgers neemt de orthodoxie op de korrel. In zijn verhalen zitten allerlei rancuneuze trekjes: de orthodoxe predikant, ouderling, diaken, kortom kerkenraad en kerk, komen er niet best af.
De Griffioenreeks is een goedkope reeks die literaire teksten uit het verleden toegankelijk wil maken voor lezers van nu. Spelling en interpunctie zijn daarom gemoderniseerd.
"Dorp in het onderveld. Zuid-Afrikaanse verhalen", door Thomas François Burgers; ed. Olf Praamstra; uitg. Atheneum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004; ISBN 90 253 0197 5; 160 blz.; 6,95.