Een griffioen is een mythologisch dier met het bovenlijf van een adelaar en het onderlijf van een leeuw. Het is ook de naam van een uitgavenreeks van oudere literaire teksten uit de Middeleeuwen tot de negentiende eeuw. In deze goedkope, maar verzorgde reeks verscheen weer een nieuw deeltje: "De gekroonde laars" van Michiel de Swaen.
De Griffioenreeks startte in 1985 bij uitgeverij Querido en is enige jaren geleden ondergebracht bij Atheneum-Polak & Van Gennep. Het aantal deeltjes nadert thans de vijftig. Dat de reeks nog steeds bestaat, is een felicitatie waard. Het gaat namelijk niet goed met de belangstelling voor de oudere literatuur. De taalbarrière speelt daarin zeker een rol. Uitgevers staan dan ook niet te springen om nieuwe uitgaven van oudere teksten op de markt te brengen. Arnon Grunberg verkoopt beter dan Jacob van Maerlant of Vondel.
Museumstukken
Wetenschappelijke edities, onder andere in de Deltareeks, kunnen alleen nog maar verschijnen dankzij stevige subsidies. Maar die bereiken zeker geen breed publiek. Het gevaar is niet denkbeeldig dat die fraaie edities museumstukken worden, blikvangers in de boekenkast, alleen nog geraadpleegd door kenners. De Griffioenreeks probeert oudere teksten op twee manieren bij een breder lezerspubliek te brengen: zowel door een lage prijs als door het wegnemen van de taalbarrière.
Hoe neem je die taalbarrière weg? In de Griffioenreeks gebeurt dit op de volgende wijze: modernisering van spelling en interpunctie, vervanging van verouderde woorden (en constructies) door synoniemen, en wat middeleeuwse (en sommige zeventiende-eeuwse) teksten betreft een zo getrouw mogelijke hertaling in hedendaags proza. Echte wetenschappers en specialisten gruwen van deze methode. Ze vinden de huidige lezers lui. Maar Marita Mathijsen, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, heeft onlangs zeer terecht opgemerkt: "een luie lezer [is] beter dan geen lezer." En zo is het maar net.
Schoenlapper
"De gekroonde laars" stamt uit een iets latere periode, de zeventiende eeuw. Karel V staat in de overlevering te boek als een volkse vorst die zich onder zijn onderdanen begaf en altijd in was voor een goede grap. In allerlei volksverhalen speelt hij een rol; sommige ervan zijn gebundeld. In een zo'n verhaal ziet Karel een schoenlappersvrouw op de markt voor vastenavond een kapoen (een gecastreerde, vetgemeste haan) kopen en de smulpartij die daarop volgen moet, wil hij graag meemaken. Hij laat onderzoeken waar ze woont en vermomd klopt hij aan bij de schoenlapper met de smoes dat hij een kapotte laars wil laten repareren. Hij is niet welkom omdat het gezin verlangt naar de maaltijd, maar als hij een tonnetje wijn aanbiedt verandert dat. Het wordt een heerlijke maaltijd. De volgende dag laat hij de schoenlapper in zijn paleis komen en vertelt hij hem wie de gast in werkelijkheid was. De schoenlapper wil geen geld als beloning, maar wel iets anders: de toestemming om in het wapen van het schoenlappersgilde een gekroonde laars te voeren.
Dit verhaal is de basis van "De gecroonde leersse" van Michiel de Swaen (1654-1707). Het is een klucht met de opbouw van een blijspel. Zelf noemde hij het een vastenavondspel, wat duidelijk maakt dat we in roomse kring verkeren. De Swaen woonde in Duinkerken en was in die stad, die inmiddels bij het Frankrijk van Lodewijk XIV behoorde, actief als rederijker. Aan het basisverhaal voegde hij voor zijn stuk diverse ingrediënten toe, met name een liefdesgeschiedenis tussen de dochter van de schoenlapper en twee mannen die naar haar hand dingen.
De Swaen laat met dit spel zien dat hij op bekwame wijze een toneelstuk in elkaar kan zetten. Zijn werk illustreert dat in het zeventiende-eeuwse Zuid-Nederland de letterkunde niet geheel dood was.
Modernisering
De Griffioendeeltjes hebben alle dezelfde opzet: na de gemoderniseerde tekst volgen steeds een "nawoord" (met informatie over werk, context en auteur), een "verantwoording" over de wijze van uitgeven, een overzicht van "bronnen en literatuur", en ten slotte een "toelichting" waarin namen en begrippen in de tekst kort worden verduidelijkt. Uiteraard gebeurt het een en ander summier, maar het is daarom nog niet onverantwoord.
Mijn waardering voor de reeks als geheel heb ik reeds uitgesproken. Ik denk dat de uitgaven voor een bepaald lezerspubliek -belangstellende 'leken', leerlingen in het voortgezet onderwijs- in een behoefte voorziet. In het voortgezet onderwijs is er weinig tijd en ruimte meer voor oudere literatuur en de leerlingen zien meer het nut in van kennis van een vreemde taal als het Engels dan van ouder Nederlands. Het is niet anders, helaas. De Griffioenreeks maakt het mogelijk voor weinig geld een heel bibliotheekje op te bouwen. Voor alle deeltjes geldt dat de tekstbezorgers specialisten zijn in de desbetreffende periode en dat de teksten -binnen het kader van de doelstelling van de reeks- verzorgd zijn uitgegeven.
Wel is het zo dat de keuze van de teksten van cruciaal belang is. Mijn voorkeur gaat uit naar complete teksten, zoals middeleeuwse ridderromans, zeventiende-eeuwse toneelstukken en historische romans uit de negentiende eeuw. Toevoeging van enkele illustraties zou de reeks mijns inziens nog wat aantrekkelijker kunnen maken.
N.a.v. "De gekroonde laars", door Michiel de Swaen; ed. Hubert Meeus; uitg. Atheneum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2003; ISBN 90 253 4979 x; 108 blz.