Mevrouw M. A. Groeneweg-de Reuver schreef de dichtbundel "Gezegend onder het kruis". Van de hier besproken dichteressen besteedt zij duidelijk de meeste aandacht aan de techniek van het verzen maken. De bundel bevat vier- en vijfregelige gedichten, waarvan het rijm- en ritmeschema varieert. Het metrum is veelal correct, hoewel niet altijd.
De gedichten vormen op de Bijbel geïnspireerde raadgevingen en bemoedigingen. De schrijfster wil onder meer het vertrouwen opwekken dat God in dit leven nabij is en dat na de dood voor de gelovige het leven wacht.
Lezend in een bundeltje als dit is er zeker waardering, maar komt toch regelmatig de vraag boven: Waar heb ik dit al eerder zo gehoord? Er zou wel wat meer oorspronkelijkheid kunnen zijn, zoal niet qua inhoud dan wel qua taalgebruik. Het woordgebruik is juist nogal ouderwets. Vormen zoals "harte" en "ziele" zou ik anno 2000 proberen te vermijden. En wat het metrum betreft: het lijkt me goed om komma's-vanwege-het-ritme zo veel mogelijk weg te laten. Dus niet: "En voor d' ogen van Zijn jong'ren...", maar eerder: "Voor de ogen..."
Maar natuurlijk, ook mevrouw Groeneweg had niet de bedoeling een literair meesterwerk te scheppen; ze schreef om haar lezers een pastorale ondersteuning te bieden. Die functie kan haar bundel ongetwijfeld vervullen.
N.a.v. "Gezegend onder het kruis"; door M. A. Groeneweg-de Reuver; uitg. Frits Hardeman, Ede, 2000; ISBN 90 76430 19 5; 48 blz.