Het boek "Zakjesmensen" van Maretha Maartens -bij uitgeverij Callenbach verschenen- gaat over twee meisjes van een jaar of veertien. Voor jongens en meisjes van die leeftijd is het werk ook bedoeld.
Een stukje Zuid-Afrika in hartje zomer (december dus) vormt het decor voor het verhaal over de arme zwarte Miriam en de rijke, blanke Thea. Miriam groeit op in een verpauperde buurt van hutten en andere primitieve onderkomens. Haar vader is werkloos en loopt weg. Moeder moet in het onderhoud van haar gezin voorzien door fruit te verkopen onder een afdakje van plastic zakken dat tegen de brandende zon 'beschermt'. De verkoop loopt niet altijd even goed en daarom moet Miriam van school af en geld gaan verdienen.
Miriam komt terecht in de weelderige omgeving waarin Thea is opgegroeid. Maar echt fijn heeft de laatste het toch niet. Ze is nierpatiëntje, heeft een nier van haar moeder gekregen, maar door haar eigen schuld -ze weigert medicijnen te slikken, omdat die haar dik maken- wordt die nier afgestoten. Nu moet ze -duidelijk zichtbaar voor iedereen- met een zak op haar buik lopen om een ramp te voorkomen. Zo is ook Thea een "zakjesmens", zij het op een andere manier dan Miriam, maar toch net zo uitzichtloos.
Allebei de meisjes hebben gelogen tegen Thea's moeder, Miriam over haar leeftijd en haar ervaring, Thea over de oorzaak van de nierafstoting. Die leugens brengen de twee zo verschillende meisjes tot elkaar. Er ontstaat een warme vriendschap, ze helpen elkaar, en daardoor gaat er voor allebei toch nog een mooie toekomst open.
Niet ten onrechte is dit boek in Zuid-Afrika onderscheiden met de Sanlamprys vir jeuglektuur (in 1985) en de Credo-prys (in 1986). Maar zo veel jaar na dato doet het boek door de warme menselijkheid nog even actueel aan als toen.
"Zakjesmensen", door Maretha Maartens, vert. Marjolein Busstra; uitg. Callenbach, Kampen, 2000; ISBN 90 266 1012 2; 112 blz., vanaf 10 jaar.