Het zal je maar gebeuren dat je als vijftienjarige jongen door je vader gedwongen wordt pinpasjes te stelen van argeloze oude mensen. Dat overkomt nu al maandenlang Maarten van der Hoven in het jeugdboek "Lef" van Hans Mijnders.
Pa Van der Hoven vindt dat hij krap bij kas zit en dat andere mensen best wat kunnen missen. Samen met zijn zoon gaat hij regelmatig op rooftocht. Pa begint een praatje met het aanstaande slachtoffer bij de pinautomaat, ondertussen de pincode in zijn geheugen prentend. Maarten moet het pasje wegrukken en er als een haas mee vandoor gaan. Geen wonder dat de jongen zijn vader begint te haten en zich diep schaamt tegenover zijn klasgenoten. Want die krijgen langzamerhand in de gaten dat er iets mis is met Maarten.
Een van hen is Bastiaan Diepstraten, de eigenlijke hoofdpersoon van het boek. Hij is net in het dorp komen wonen, maar voelt zich al gauw thuis in klas 2a, tussen de vrolijke, elkaar en de leraren gemoedelijk plagende jongens en meisjes. Net als andere klasgenoten wil Bastiaan een baantje om wat geld te verdienen. Hij vindt werk als "afwasmachine" en "bitterballenbakker" in café Moonlight.
Maarten werkt er ook af en toe en ook hier trekt zijn vreemde en schuwe gedrag de aandacht van de mensen die er hun dagelijks brood verdienen. Bastiaan heeft aanvankelijk een beetje medelijden met Maarten; daarom wil hij uitzoeken wat er met hem aan de hand is.
Zo denkt zijn vriendin Evelien er ook over. Het valt hun op dat Maarten zo veel geld op zak heeft en zo veel bier drinkt. Een artikeltje in de plaatselijke krant over weer zo'n brutale overval zet hen aan het denken. Hun medelijden wordt nu vermengd met wantrouwen, en zelfs met afkeer. Ze proberen Maarten aan de praat te krijgen, maar dat lukt niet. En toch heeft de jongen er grote behoefte aan om alles op te biechten. Bijvoorbeeld aan Bastiaan, de enige die in hem geïnteresseerd lijkt te zijn.
Opstand
Intussen wordt hij opnieuw gedwongen met zijn vader op rooftocht te gaan. Maar nu komt hij voor het eerst in opstand. "Als Maarten door de winkelstraat loopt, een meter of tien achter zijn vader, flitst er opeens een idee door zijn hoofd: Vlucht! Als je toch van plan bent om vanavond alles te vertellen, waarom zou je dan nu nog een pas stelen. Ren gewoon weg." En hij rent weg, zigzaggend tussen de mensen door.
Weer zet hij het op een drinken, maar aan zijn tafeltje schrijft hij een brief. Aan Bastiaan. Daarin vertelt hij alles: "... Ik moet van mijn vader... Ik ben bang!", leest Bastiaan. Dan grijpt Bastiaans vader in en komt, voor Maarten althans, alles weer min of meer op z'n pootjes terecht.
Hoewel het woordje "lef", als ik het goed geteld heb, maar driemaal in het verhaal voorkomt, heeft het, samen met de titel, toch een centrale functie. Bastiaan voelt zich vaak zo stuntelig en zou willen dat hij wat meer lef had, net als andere jongens. Maarten idem dito, maar dan ten opzichte van zijn misdadige vader. Die heeft uiteindelijk wel lef, maar dan van de verkeerde soort! Waar haalt die het lef vandaan, vraagt de wanhopige jongen zich vol woede af.
Café
Het boek ademt een christelijke sfeer, die vooral spreekt uit de beschrijvingen van het gezin van Bastiaan. Het is een natuurlijk overkomende christelijkheid, nergens opgelegd. Daarbij komt bijvoorbeeld wel ter sprake hoe je de zondag moet eerbiedigen, en of het juist is om als gelovige jongen in een café te gaan werken met het gevaar dat je daar veel leert drinken, enzovoort.
De tijd dat een uitgever een manuscript terugstuurde met het verzoek "er nog een gebedje in te doen" om het nog wat christelijker te maken, is voorbij. Het christelijke karakter moet ook uit andere dingen blijken; het verhaal moet "doordesemd" zijn, met gist (geloof) in het brood (verhaal). Dat gebeurt ook in dit boek, zoals tegenwoordig in meer boeken van christelijke uitgevers.
De opzettelijkheid wijkt bovendien voor een hogere literaire kwaliteit. Het gemiddelde peil van christelijke jeugdboeken is de laatste jaren aan het stijgen. En daar zorgt ook dit spannende, goed geschreven boek voor. Je moet als christelijke schrijver gewoon wat "lef" hebben!
N.a.v. "Lef", door Hans Mijnders; uitg. Den Hertog, Houten, 2000; ISBN 90 331 14747; 150 blz.; vanaf 12 jaar.