"Smeltbreedtes", een mooie titel van een roman die begint met vier poëtische citaten gevolgd door "een zwart stipje, dobberend in een zee van water en ijs." Het kleine meisje, dat als Mozes in het biezen kistje door Newfoundlandse vissers op een ijsschots wordt gevonden, is de hoofdpersoon van Joan Clarks roman. Het thema van de vondeling is in de literatuur een veelbeproefd onderwerp, dat vaak garant staat voor een boeiend verhaal. Het mysterie van een kind zonder naam met een onbekend verleden heeft iets magisch, iets geheimzinnigs. De ware ouders van dit elfenkind, zoals het door velen werd genoemd, komen niet opdagen. Het krijgt de naam Aurora en groeit op in het vissersgezin van Merla en Francis.
IJs speelt een grote rol in deze roman. De fascinatie van de reusachtige ijsbergen, het gevaar van het ijs. Joan Clark slaagt erin de wereld van kleine vissersdorpen in Newfoundland op zo'n manier te beschrijven dat je er als lezer deel van wordt. Met het levensverhaal van Aurora en haar wonderlijke afkomst is een belangrijke episode uit de Canadese geschiedenis verweven, de inlijving van het onafhankelijke Newfoundland bij Canada en het verzet van de provinciale vissers daartegen.
Als het verhaal zich uitbreidt, Aurora trouwt, kinderen krijgt, die op hun beurt de wereld in trekken en kinderen krijgen smelt het effect, de kracht van het proza langzaam weg om te verdwijnen in de eindeloze zee van feiten en onbenulligheden. Het probleem van een roman als deze is dat de kracht van het begin niet standhoudt. Het verhaal overschrijdt, om in de metaforiek van het boek te spreken, de smeltbreedte. "Smeltbreedtes" is geschreven in makkelijk leesbaar proza. Het bevat zeker een aantal mooie krachtige passages, maar is helaas niet in staat lang indruk te maken op de lezer.
N.a.v. "Smeltbreedtes", door Joan Clark; vert. Nicolette Hoekmeijer; uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 2001; ISBN 90 290 6728 4; 364 blz.; 49,50.