Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Marie van Beijnum

Reukwerk uit de Cevennen

Ze komt in 1927 in Nîmes ter wereld in een hugenoots gezin. Haar ouders laten de kleine Frédérique niet dopen. De keus voor het protestantse geloof zou zij als enig kind van de beroemde schrijver André Chamson zelf moeten maken. Frédérique Hébrard, inmiddels een veelgelezen romancière, wacht lang. Ze laat zich pas in de zomer van 2000 met het water besprenkelen. "Genade laat zich niet dwingen."

Ze merkt ze elk jaar op: de grote aantallen Nederlandse vakantiegangers in de Cevennen. Een deel van hen is zonder twijfel protestants. De Franse Cevennen vormen het hart van de hugenootse traditie en esprit. Vanuit dat oogpunt zijn de Cevennen interessant voor veel protestanten. In Anduze worden sedert jaren Nederlandstalige kerkdiensten gehouden. Over de toeristen zegt mevrouw Hébrard: "Ze zijn erg aardig. Ik weet dat er in Nederland mensen zijn wier voorouders uit de Cevennen kwamen."
 
Het jongste boek van Frédérique Hébrard gaat over de Cevennen. Hoofdpersoon Esther Mazel is in de Tweede Wereldoorlog als kind opgenomen in een protestants gezin in de Cevennen. Haar moeder zat in het Franse verzet en kwam om het leven in een Duits concentratiekamp. Van haar vader is niets bekend. Eenmaal volwassen krijgt Esther een brief met informatie over haar mysterieuze Amerikaanse vader. Hij blijkt een fortuin aan Esther na te laten, dat een miniem gedeelte is van een veel totaler imperium. De negentienjarige Esther weigert aanvankelijk. 

Als er jaren later nog een oproep uit New York komt, accepteert zij het totale aan haar nagelaten vermogen en bezit. Ze is dan getrouwd met Paul. Samen bouwen ze verder aan haar parfumeursberoep. Hoewel succesvol en gevierd, kent Esther verdriet. Dierbaren van haar pleeggezin in de Cevennen verongelukken. Zelf blijft ze kinderloos. Als ook haar geliefde haar lijkt te verlaten, gaat ze zich bezinnen in de intimiteit van de Cevennen, waar ze bij de geuren van haar jeugd troost vindt. 

Verzet
Wie met Frédérique Hébrard praat, weet meteen dat haar boek "De parfumeur" autobiografische elementen bevat. Zonder twijfel is het ook een huldebetoon aan de geest van de Cevennen. In de kritieken wordt het geroemd vanwege de granieten kracht van de Cevennen die erin tot uitdrukking komt. 

Gezeten op een met gobelinstof beklede bank in een Amsterdams hotel, vertelt ze levendig hoe zij na de Tweede Wereldoorlog met haar vader André Chamson (1900-1983) naar de boerderij ging die haar inspireerde tot het schrijven van haar roman "De parfumeur". "Mijn vader was actief in het Franse verzet. In de Cevennen waren nogal wat mensen ondergedoken. We zijn naar de boerderij gegaan die in het boek als voorbeeld staat, om een dronk uit te brengen op de overwinning. De vrouw des huizes moest toen huilen. Dat kwam, zo legde ze uit, omdat de avond ervoor een jongetje was opgehaald dat ze had opgevangen. De moeder van het kind was uit het concentratiekamp teruggekomen. Ik was jong, maar heel erg onder de indruk. Een halve eeuw heb ik gebroed op dit verhaal." 

Kort na de Tweede Wereldoorlog was het voor velen moeilijk zich te uiten over traumatische ervaringen, leed en verdriet. Dat was te zwaar, aldus Hébrard. "De gedeporteerden die uit de kampen terugkeerden, hebben steeds gezwegen. Nu beginnen ze te praten. Het ergert me als ik hoor dat het Franse verzet excuses moet aanbieden wegens slecht gedrag, want er zijn zo veel mensen die wel hebben geholpen, die anderen hebben verborgen voor de vijand." Er bevinden zich in de Cevennen veel personen zoals de protestantse boer Abraham Mazel, de pleegvader van Esther Mazel, aldus Hébrard. "Nooit hebben ze geprobeerd de Joodse kinderen te bekeren. Hun devies was: Na de oorlog kun je kiezen wat je wilt." 

Geweten
Esther Mazel is de hoofdpersoon in Hébrards achttiende pennenvrucht. Zij is een Joodse vrouw die in een protestantse omgeving opgroeit. Hébrard: "Het is heel belangrijk voor mij dat ik protestants ben geboren. Toch ben ik destijds niet gedoopt. Mijn ouders waren namelijk zó protestants dat ze mij niets wilden opleggen. Ik ben eigenlijk vorig jaar zomer pas protestants geworden. Ik heb me laten dopen in ons familiehuis in de Cevennen." Ze laat een foto zien waarop ze staat in een wit kleed, samen met haar dochter en haar kleinkind, die peten waren. "Het was een geweldige gebeurtenis." 

Vele malen kreeg de schrijfster de vraag waarom ze zich pas in 2000 liet dopen. "Dan antwoordde ik: Omdat dat een geschenk van mijn ouders was. Zij hadden m'n geweten in mijn handen gelegd. Vrijheid van geweten is, zoals mijn vader placht te zeggen, de vrijheid van alle vrijheden. Ik moest zelf beslissen. Ik ben getrouwd met een rooms-katholieke man. Onze drie kinderen kregen een rooms-katholieke opvoeding. Mijn man probeerde nooit van mij een katholiek te maken. Hetzelfde is het geval met Esther Mazel. Mijn doop is de wil van God. Het is genade en genade laat zich niet dwingen. In mijn roman zegt Paul tegen zijn vrouw Esther: Je hebt altijd in God geloofd, Esther, maar je accepteerde het niet. En je accepteerde ook nooit dat Hij jouw afspraken regelde. Zoiets is het bij mij ook geweest." 

Deuteronomium
Hébrard besluit haar boek met een Hebreeuwse tekst, Deuteronomium 6 vers 4. "Hoor, Israël! De Heere, onze God, is een enig Heere!" Daar koos ze bewust voor: "Voor ons christenen is dat het slot van het boek. Maar bedenk dat Joodse mensen van achteren naar voren lezen. Voor hen is dit het begin van het boek. Het einde van mijn boek is tegelijk het begin. Voor mij is dat heel belangrijk."
Over haar huwelijk met een rooms-katholiek schreef Hébrard een boekje dat "La protestante et le catholique" (De protestantse en de katholiek) heet. Hoewel Nederlandse uitgevers vooralsnog daarvoor geen markt zien die groot genoeg is, loopt het in Frankrijk als een trein. "Dit boekje wordt overal gelezen, tot in de kloosters en aan tafel toe. Het is zelfs in pocketuitgave verschenen. Dat had ik totaal niet verwacht. Het is nu twee jaar uit. Het trekt nogal belangstelling vanuit de oecumenische hoek." 

Hébrard ontmoette haar man op de toneelschool, waar beiden een opleiding volgden. "We besloten te trouwen. Ik was helemaal niet religieus. Hij zei dat het voor hem belangrijk was een zegen over ons huwelijk te vragen en met zijn tweeën tegenover God de verbintenis aan te gaan. Daar stemde ik mee in. Hij ging naar de pastoor, die mij wilde ontmoeten omdat ik van origine protestants was. Ik had nog nooit een pastoor van dichtbij gezien. Ik was actrice en dacht: Laat ik me eens optutten. Ik werd alleen gelaten met de pastoor en nadat hij me had gezien, was zijn mening: Het huwelijk is geen probleem. De verloofde is geen protestant maar een heiden. Ook het feit dat ik niet was gedoopt, vond de pastoor helemaal niet erg." 

Heldinnen
Ooit zei Gustave Flaubert over zijn romanpersonage: "Madame Bovary: dat ben ik." Frédérique Hébrard wil zo ver niet gaan. "Ik ben Esther Mazel niet. Ik ben niet Joods, niet onvruchtbaar, want ik heb drie kinderen en vijf kleinkinderen, ik kan geen parfum creëren en ik ben geen miljardair. Er zijn echter veel dingen die wel bij me horen. Je komt er namelijk niet onderuit dat het verhaal dat je schrijft gedeeltelijk jouw verhaal is." 

De heldinnen die Hébrard opvoert, zijn doorgaans moedige vrouwen die het leven beetpakken. "Ik houd van dappere vrouwen, die op hun doel afgaan, maar die ook charmant, aardig en niet mannelijk zijn. Ze doen wat mannen doen, maar dan beter en met een vleugje parfum. Dat zijn de sterke vrouwen uit de Schrift, Esther bijvoorbeeld, of Sara, Lea en Rachel, Maria Magdalena." Hoewel Esther zich niet optooide voordat ze voor koning Ahasveros moest verschijnen, zullen ze haar heus wel een halfjaartje in de olie hebben gelegd, voegt Hébrard daar lachend aan toe. 

Opmerkelijk is dat veel van Hébrards vrouwelijke hoofdpersonen geen kinderen kunnen krijgen. "In zekere zin beklaag ik deze vrouwen omdat ik zelf drie kinderen heb. We leven in een tijd dat er steeds meer vrouwen onvruchtbaar zijn. Mogelijk omdat ze te lang de pil slikken en pas laat aan kinderen willen beginnen." 

Voorouders
Een echte typering van de Franse vrouw kan de schrijfster niet geven. "Van haar valt geen speciale karakterisering te geven. Overigens wordt de positie van de vrouw steeds meer globaal bepaald. Wel is het leven voor de vrouw sinds haar 'bevrijding' niet gemakkelijker geworden. Ze is minister, president, arts, advocaat en schrijver - maar tegelijk moet ze boodschappen doen, kinderen opvoeden en eten koken. De andere kant is dat het heel mooi is alles te kunnen." 

Behalve haar vader heeft Hébrard een rijke schakering aan illustere voorouders. Zo was haar oudoom Paul Gounelle hofpredikant van koningin Wilhelmina. "Daarom ben ik ervan overtuigd dat de positie van de vrouw in Nederland altijd anders is geweest dan elders. Omdat hier altijd koninginnen zijn geweest..." Een grootmoeder van Hébrard was suffragette, een voorvechtster van kiesrecht voor vrouwen. "Ze had een stukje zeep waarop stond: De vrouw moet stemmen. Vanwege de slechte kwaliteit smolt de zeep weg, maar de tekst bleef zichtbaar." 

Galeislaaf
Weer een andere voorouder was galeislaaf. "De parfumeur" is dan ook opgedragen "ter nagedachtenis aan de rechtvaardigen." "In de toren van Constance in Aigues Mortes zaten ze gevangen, mannen en vrouwen, voor het geloof. We zijn erg gehecht aan de herinnering. De herinnering aan de camisards, de galeislaven, de gevangenen, de hugenoten van de Désert, de woestijn, de naam van de protestantse kerk ten tijde van de camisards." 

Het is soms net als met Joden die niet meer naar de synagoge gaan maar zich nog wel verbonden voelen met hun Joodse afkomst, vindt Hébrard. "Mijn kinderen zijn bijvoorbeeld katholiek gedoopt. Toch kunnen ze in sociologisch opzicht protestants worden genoemd. Ze hechten grote waarde aan de protestantse achtergrond van de familie in de Cevennen." 

Frédérique Hébrard heeft de indruk dat de relatie tussen katholieken en protestanten in de Cevennen de laatste jaren verandert. "Voorheen zagen protestanten en katholieken elkaar niet. Onlangs kwamen we in een herberg in de Cevennen en daar zaten protestantse en katholieke jongeren bij elkaar. Ze waren voor het eerst gezamenlijk uit." 

Bidden
In het dagelijks leven woont Frédérique Hébrard in Yvelines, op 40 km afstand van Parijs. Haar huis is oud, maar niet zo oud als dat oude huis van 350 jaar in de Cevennen. Hoewel ze niet regelmatig kerkt, bidt ze veel. "Ik hoop dat het beter zal gaan in de wereld. Als je om je heen kijkt, lijkt alles ontspoord: daklozen, overstromingen, aardbevingen en moorden in de Gazastrook. Onze kinderen gaan geen mooie toekomst tegemoet. Niettemin heb ik veel vertrouwen in de jeugd." 

Rentmeesterschap geeft de mens verantwoordelijkheid naar God toe, stelt Hébrard. "Ik geloof dat Hij veel van ons moet verwachten. Wijzelf moeten het doen. Ik houd niet van het idee van een almachtige God, omdat dat voor ons te gemakkelijk is en omdat we Hem daardoor achteraf alles kwalijk kunnen nemen wat we zelf fout doen. Ik erken het bestaan van de duivel - we moeten vechten tegen de macht van het kwaad. Daarbij denk ik veel aan Jezus. Hij heeft aan belang gewonnen. Het is gemakkelijker je tot Jezus te wenden dan tot God, omdat Jezus als Mens de dingen heeft gekend waarin wij leven." 

Liefdegeuren
Bovenal geldt de liefde. "Het is belangrijk je naaste lief te hebben, net als jezelf. Je moet beginnen met van jezelf te houden. Op het moment dat je jezelf minacht, is het moeilijk de ander lief te hebben. Er is dus niets op tegen jezelf lief te hebben. De liefde is het uitnemendst van alles." Het is de onweerstaanbare geur die mensen en God met elkaar verbindt. 

Wie met Frédérique Hébrard kennismaakt en haar nieuwste boek heeft gelezen, weet waarom ze het motto koos uit het oeuvre van haar vader André Chamson. "De ceders van de Libanon, de rozen van Saron waren de bomen van onze bergen, de egelantierbloemen van onze valleien, en nog voordat ik ze met eigen ogen had gezien, had ik ze ontdekt in de beelden van de Schrift." 

Mede n.a.v. "De parfumeur", door Frédérique Hébrard; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2001; ISBN 90 295 22100; 251 blz.; 34,70.