Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: C. A. de Niet

Meekijken over Achterbergs schouder

Vier jaren waren voor het project uitgetrokken. Het werden er meer dan tweemaal zo veel. Vorige week donderdag kreeg P. G. de Bruijn (1965) aan de Vrije Universiteit te Amsterdam de doctorstitel als bekroning van het werk waaraan hij in 1991 begon: een grootscheeps opgezette, historisch-kritische editie van alle compleet en fragmentarisch bewaard gebleven gedichten van Gerrit Achterberg. 

De "Verzamelde gedichten" van Achterberg (1905-1962) beslaan in de uitgave zoals die in menige boekenkast te vinden is, ruim 1000 bladzijden. Dit respectabele aantal pagina's verbleekt echter geheel bij vergelijking met de meer dan 2800 bladzijden, verdeeld over drie delen in vier banden, van de nieuwe, wetenschappelijke editie. "Gerrit Achterberg - Gedichten" verscheen als deel XI in de reeks "Monumenta Literaria Neerlandica" van het Constantijn Huygens Instituut in Den Haag. Indrukwekkend is deze publicatie zonder meer, maar de aanblik ervan roept onwillekeurig de vraag op wat iemand bezielt om zich zo veel jaren bezig te houden met álle varia nten van álle gedichten van Achterberg en om hun ontwikkelingsgeschiedenis tot op de vierkante millimeter te beschrijven.

Verwantschap
"De omvang van de klus was eigenlijk van tevoren niet goed in te schatten," vertelt De Bruijn, "al was natuurlijk wel bekend dat er veel materiaal is, waaronder een omvangrijke verzameling kladhandschriften. Twee motieven hebben mij ertoe gebracht de taak te aanvaarden. In de eerste plaats is dat het enthousiasme voor grondig tekstvergelijkend onderzoek zoals ik dat in Groningen bij prof. Dorleijn geleerd heb. Daarbij komt nog dat het natuurlijk fascinerend is om via die kladjes als het ware over de schouder van de dichter mee te mogen kijken en hem tastend en zoekend aan het werk te zien. 

Maar een niet minder belangrijke reden is mijn gevoel van herkenning en verwantschap met de calvinistische achtergrond van Achterbergs poëzie. Veel van zijn gedichten ademen de sfeer van zijn geestelijk land van herkomst en naarmate ik me daarin verdiepte, trof ik meer zaken aan die mij ook persoonlijk aanspraken, die ik in ieder geval herkende van huis uit. Er werd bij ons veel poëzie gelezen -niet alleen van Achterberg natuurlijk- en als iemand belijdenis deed, was het niet ongewoon om hem of haar bijvoorbeeld Achterbergs bundel "En Jezus schreef in 't zand" ten geschenke te geven." 

Gelaagdheid
"Juist dat ogenschijnlijk zo ondankbare 'vierkantemillimeterwerk' van de tekstvergelijking levert verrassende sleutels op voor de interpretatie van de niet bepaald eenvoudige poëzie die Achterberg schreef. De dichter is als het ware voortdurend bezig aan een soort onderhuids netwerk van betekenissen, groepen van woorden die een verbinding aangaan met andere en die elkaar wederzijds beïnvloeden, waardoor een soort gelaagdheid ontstaat. In de kladjes is dat netwerk van betekenissen open en bloot te zien. Achterberg noteert onder elkaar hele reeksen woorden binnen een versregel, waarvan hij er uiteindelijk maar één kiest. 

Bij het schrijven van de bundel "Spel van de wilde jacht" uit 1957 heeft hij die werkwijze in een wel zeer uitzonderlijke mate toegepast. Zelfs in de drukproef zijn namelijk nog talloze wijzigingen aangebracht. Daar is Achterberg dus tot in laatste instantie bezig geweest allerlei ingenieuze -zij het niet steeds even duidelijke- 'verbanden' in zijn bundel aan te brengen. Het is mede daardoor niet verwonderlijk dat de critici er moeite mee hadden een lijn in de bundel te ontdekken. Achterberg was over de kritiek op dit punt teleurgesteld. Op verzoek van de uitgever, Bert Bakker, heeft hij in een gesprek met Paul Rodenko achteraf een duiding van de bundel gegeven. Maar uit de verscheidenheid van het tekstmateriaal dat aan de gedichtenreeks ten grondslag ligt, kunnen wij nu de conclusie trekken dat de dichter zelfs nog na de verschijning van het "Spel" voor zichzelf bezig was betekenissen aan het eigen werk toe te kennen. Zijn interpretaties in het interview dat Rodenko in het tijdschrift "Maatstaf" publiceerde, wijken soms duidelijk af van de richting die de handschriften laten zien." 

Interpretatiedeel
"De interpretatie van alle mogelijke betekenissen heb ik bewust buiten deze historisch-kritische uitgave gehouden. Zelfs de volledigheid kent haar grenzen. Op zichzelf zou het natuurlijk prachtig zijn als je ook de buitentekstuele werkelijkheid van de gedichten op een of andere manier kon reconstrueren. Maar elke poging daartoe strandt op de oppervlakkigheid waarmee Achterberg gewoonlijk met dat soort bronnen omgaat. Hij is namelijk in hoge mate associërend bezig met woorden en dingen. Daarin is hij trouwens een echte vertegenwoordiger van de moderne dichtkunst: Achterberg levert geen hapklare brokken poëzie; zijn verzen vragen het een en ander van de lezer. 

Ik denk dat een aanvullend deel met interpretaties van de gedichten nauwelijks door een eenling te schrijven is. Daarmee zou een team van mensen, het liefst vanuit verschillende achtergronden, nog wel een jaar of tien bezig kunnen zijn. Het hoofdthema van zijn werk is wel duidelijk: vrijwel elk gedicht is een poging om de gebrokenheid van het bestaan te verzoenen met de onvergankelijkheid van het eeuwige en de Eeuwige." 

Onbekend materiaal
"Het nu voor het eerst gepubliceerde materiaal, dat voornamelijk bestaat uit jeugdwerk en fragmenten, wijzigt niet veel aan het beeld dat we al van Achterberg hadden. Wel kunnen we vaststellen dat de tekstbezorger van de eerste bundels, Roel Houwink, terecht veel weggelaten heeft. Te midden van veel nogal romantische rijmelarij heeft een gedicht als "Drievoudig verbond" al de onmiskenbare toon die we nu zo typerend voor Achterberg vinden. Kennelijk heeft Houwink goed aangevoeld wat de eigen kwaliteit van Achterbergs poëzie was. Tot op heden blijft die veel lezers fascineren."