Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Els Brussé-Dekker

Magische tragedie in Indiaas paleis

Geheimzinnigheid troef. In het boek "De macht van de bekoring" gaat een aantal Engelse kloosterzusters vol goede moed aan het werk om een Indiaas paleis, eigendom van een generaal, waar vroeger een harem in was gevestigd, naar hun hand te zetten. De broeders die dat een jaar daarvoor hadden geprobeerd, waren na vijf maanden weer vertrokken; ook de zusters falen.

Zuster Clodagh, die de leiding heeft, beseft na een aantal weken dat hun arbeid vruchteloos is. Ze vindt zichzelf een indringster in het huis; het kloosterleven is "niet meer dan een spinnenweb" dat zal worden "weggeveegd." De oorzaak is haar duidelijk: dit huis is nog steeds het vrouwenverblijf. Ook al zijn de slechte vrouwen al jaren geleden verdwenen, doordat zij het huis bewoond hebben is het onmogelijk er een goede plek van te maken. 

Als ze tot die conclusie komt, hebben de kloosterzusters in "De macht van de bekoring" al een moeilijke periode achter de rug en de meest tragische gebeurtenis ligt nog in het verschiet. Ze kampen met lichamelijke ongemakken en de bevolking lijkt niet op hun komst te hebben zitten wachten. De school die ze hebben opgezet telt maar twee gemotiveerde leerlingen; de rest komt alleen maar omdat de generaal hen ervoor betaalt. Verder bekijken de bewoners uit de omgeving de apotheek met een flinke dosis argwaan; volgens hen is de apothekerszuster een toverheks. 

Dan zijn er nog de wrijvingen tussen de zusters onderling. Zuster Ruth is de meest onsympathieke; daarbij komt dat ze langzaamaan krankzinnig wordt. Ook mr. Dean, de rentmeester van de generaal, is een bron van ergernis. De man gedraagt zich bij tijd en wijle liederlijk, bedrinkt zich, maakt aanstootgevende opmerkingen en zegt de dingen recht voor zijn raap. Oneerlijkheid is het enige waarvan hij niet te beschuldigen is. 

Over de gedachtewereld van zuster Clodagh valt het meeste te lezen. Tijdens het verblijf in het paleis beleeft ze het verdriet over haar hopeloze Ierse liefde nogmaals. Hoe bedroevend ze het ook vindt dat zij en de andere zusters er niet in zijn geslaagd het vrouwenhuis tot een fatsoenlijk klooster te maken, ze heeft wel een louteringskuur ondergaan die haar heeft opgelucht. 

Veel in dit boek draagt een magische sfeer. De dreiging van de weliswaar oogverblindend mooie natuur, de ontoeschietelijkheid van de bevolking, het idee dat het paleis ondanks alles een huis van slechte vrouwen blijft, ze dragen er allemaal toe bij dat de zusters hun taak niet weten te volbrengen. Maar niemand kan er de vinger op leggen wat nu precies welk deel van de mislukking veroorzaakt. 

Ook mr. Dean brengt iets broeierigs met zich mee. Hij gedraagt zich heel af en toe innemend, meestal bijzonder onhoffelijk, maar geen van de zusters met wie hij contact heeft kan ontkennen dat hij bij hen een gevoelssnaar raakt. Zuster Clodagh zet hij regelmatig op haar nummer, maar het lijkt er niet op dat ze een hartgrondige hekel aan hem heeft; ze keurt zijn gedrag af en toch lijkt ze hem niet onsympathiek te vinden, wat waarschijnlijk door zijn eerlijkheid komt. 

Heel veel in dit boek blijft onder de oppervlakte. Juist daardoor is het zo boeiend, want het dwingt de lezer steeds weer tot het bijstellen van zijn interpretatie. 

N.a.v. "De macht van de bekoring", door Rumer Godden; vert. Rika Vliek; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 2000; ISBN 90 6140 677 3; 287 blz.