Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: G. J. van de Wege

Ernstig zoeken naar een verloren kind

"Zeehond graag", luidt de merkwaardige titel van de bundel van Marjoleine de Vos. De titel is meteen al typerend voor het karakter van haar poëzie: geen diepzinnige woordcombinaties of goedkope woordspelletjes, maar gedichten die geschreven zijn in een bijna alledaagse spreektaal.

Het eerste gedicht van de bundel, "Zien is kennen - over het geluk", eindigt bijvoorbeeld met de regels: "Het geluk ligt graag in bed. Het is getrouwd/ heeft tot zijn verdriet geen kinderen maar/ het geluk houdt zich groot". Dit zouden ergens willekeurig neergeschreven regels kunnen zijn, ware het niet dat niet een persoon, maar "het geluk" onderwerp van de zin is. Het geluk heeft verdriet maar het houdt zich groot - het is op z'n hoogst schijngelukkig. Op deze terloopse manier dragen de gedichten van De Vos grote thema's en een stevige portie tragiek aan.

Masker
De Vos weet zich bijzonder sterk in te leven in het personage dat ze kiest, of dat nu een standbeeld, Dido, Aeneas, Klytaimnestra of een van de Wijzen uit het Oosten is. Enerzijds schept dat afstand, anderzijds biedt het haar juist de mogelijkheid zich achter het masker van een personage onbeschroomd uit te spreken. In het gelijknamige gedicht is de wens "Zeehond graag" die van De Vos' protagoniste, mevrouw Despina genaamd (een naam die via het Engels of Frans iets met wanhoop of juist hoop heeft te maken). 

Het liefst zou mevrouw Despina zeehond zijn.
Springen, poon verschalken, applaus
voor uw lenig spek dat overheerlijk
de kant op kletst
(...)
Binnenin zat mevrouw Despina, veilig
in glad vel, waterafstotend vermomd
als onhoekig dier, elegant toegerust voor
poolstorm en schotsen.
(...)
Gooit het leven haar juichend de lucht in
stuitert ze op zeewaardige kussens
haar vrolijk vet maakt elke landing zacht. 

Ze is een tikje tobberig, deze poëzie. Despina is niet wat ze schijnt, is niet toegerust "voor poolstorm en schotsen", is eigenlijk veel te gevoelig om midden in het harde leven te staan. En om het meteen een diepere dimensie te geven, spreekt ze haar hart even aan met de woorden van Augustinus: 

Je huilt, je verheugt je, je bent onrustig
in mij die niet zonder je kan
trouwe spier.
Verloren kind 

Een rode draad door de bundel is het motief van het verloren kind. In de geciteerde regels uit het openingsgedicht kwam het al even naar voren, en wie het eenmaal ontdekt heeft ziet het op meer plaatsen terug. Soms expliciet, soms impliciet. Impliciet maar bijzonder schrijnend bijvoorbeeld wanneer De Vos mevrouw Despina haar knuffelbeesten laat toespreken: "altijd thuis, lief slapen/ nooit bang zijn want zij is er toch/ in hun eeuwigheid van ogenblikken." Hier resoneert Vondel met zijn gedicht over het verlies van zijn zoontje. Hij prees zijn gestorven kind gelukkig omdat het ontsnapt was aan deze wisselvallige wereld, want "eeuwig gaat voor ogenblik." Maar dat zal Marjoleine de Vos haar voorganger niet nazeggen. In een van de mooiste gedichten uit haar bundel schrijft ze: 

Niets is voorstelbaar, het daar niet, het straks
niet en zeker het nu niet omdat het voorbij is.
Een leeg huis in de zomer. Je moet het geloven
het staat op die schim daar, dat is het eiland.
Geef al je woorden, je kunt er niet heen. 

Ze kan er niet heen, ze zit aan het eind van de bundel "ongevuld door God of zin." Ze laat de middeleeuwse mysticus Meister Eckhart tegen haar zeggen: "Daar is de vrede niet zegt hij, laat los/ Hij is nabij." Haar antwoord: "Maar ik zover, zegt zij, ik ben/ steeds meer onzichtbaar, zelfs voor mij." Zo hebben deze luchtig vertelde en soms even ironische gedichten een sombere grondtoon: het leven is vergankelijk (De Vos laat vele citaten uit de Psalmen meeklinken; misschien houdt zelfs de grasgroene kleur van de bundel verband met Psalm 90 of 103), en de hoop en het geluk zijn voos, onvervulbaar of hoogstens kortstondig. De lezer blijft met vragen achter. Vertolkt een gedicht als het hiernaast afgedrukte, het derde uit een cyclus "Drie koningen", niet een authentiek godsgemis, een ernstig zoeken naar -alweer- een verloren kind, het Kerstkind? Zoeken deze "we" verkeerd; is godsverduistering een woord dat iets betekent? 

N.a.v. "Zeehond graag" door Marjoleine de Vos; uitg. Van Oorschot, Amsterdam, 2000; ISBN 90 282 0939 5; 38 blz.