Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Enny de Bruijn

"Meisjes dragen de zwaarste last"

Als dr. H. Florijn schreef hij tal van kerkhistorische beschouwingen, over Nadere Reformatie en Dordtse synode, over oudvaders en ledeboerianen, over predikanten en oefenaars. Als Henk Florijn publiceert hij deze week zijn eerste novelle: een hommage aan alle meisjes die -vanwege hun traditionele uiterlijk- dagelijks negatieve aandacht hebben te incasseren.

Tientallen anekdotes over boeken uit heden en verleden, over geschiedvervalsing, manuscriptfictie en verdwenen documenten weet hij uit z'n geheugen op te diepen. Florijn leest Ledeboer en Van der Groe, maar ook Voskuil en Springer, hij citeert met evenveel gemak Nijhoff en Van Eeden als Lodenstein en Revius. Hij schrijft onder meer in Oude Paden en De Wachter Sions, promoveerde op een proefschrift over de ledeboerianen en is in het dagelijks leven met veel enthousiasme leraar Nederlands, geschiedenis en godsdienst op de vbo- en ivbo-afdeling van het Van Lodensteincollege in Hoevelaken. "Daar kun je tenminste verhalen vertellen."

Hoe komt een kerkhistoricus ertoe een eigentijds, fictief verhaal te schrijven?
"Ik heb vroeger wel vaker verhalen geschreven, al maakte ik ze nooit af. Maar toen de uitgever met het me vroeg, dacht ik: Ik ga het toch eens proberen." Florijn schreef "Eindhalte" voor lezers vanaf ongeveer vijftien jaar: "Voor hen is het thema het meest herkenbaar. Dit boekje zal niet gelezen worden door het publiek dat belangstelling heeft voor mijn kerkhistorische publicaties. Daarom dacht ik eerst onder pseudoniem te schrijven. Als iemand een wetenschapper is, wil hij zich niet graag belachelijk maken door zoiets frivools te doen. Die twee manieren van schrijven vormen nogal een contrast, dacht ik. Maar uiteindelijk heb ik besloten dat het toch eerlijker is om onder eigen naam te publiceren."

"Het schrijven van deze novelle was heel anders, veel moeilijker dan alles wat ik eerder gepubliceerd heb. Als je over kerkgeschiedenis schrijft, zoek je de feiten bij elkaar, terwijl je veel minder let op de manier waarop je een en ander vertelt. Je hebt een leidraad, je wilt van een begin- naar een eindpunt. Bij een fictief verhaal is dat absoluut niet het geval. De aarzeling voordat je een zin formuleert, was nieuw voor me. Verder gaan de personen een eigen leven leiden. Joke van der Molen bijvoorbeeld hoorde er helemaal niet in, volgens het plan. Maar ze trad ineens dwingend naar voren. Ook de hoofdpersoon, Leanne, reageert heel anders dan mijn bedoeling was, zij neemt uiteindelijk de regie zelfs over.

Hoewel hij ooit grote aarzelingen had bij het nut van fictie, gaat Florijn zelf toch door op de ingeslagen weg. "Ik heb lange tijd gedacht dat je eigenlijk geen fictie kunt schrijven. Maar voor jongeren is het nodig, heeft het z'n nut. In de eerste plaats worden ze beziggehouden, en verder kun je op deze manier iets wezenlijks proberen over te brengen. Als je over kerkgeschiedenis schrijft is dat makkelijker, dan kun je het de personen uit die tijd zelf laten zeggen. Ledeboer ging voor z'n principes de gevangenis in - hoewel hij geen grote held was. Maar hij had een keus gemaakt en hij nam de uiterste consequenties. Iets daarvan heb ik ook in dit boek willen laten zien, via het meisje Leanne, al is het dan veel zwakker.

Als middel van overdracht is er niets mis met fictie, kun je dingen op een indringende manier aan de orde stellen. Maar bij de romans en verhalen die vandaag op de markt gebracht worden, heb ik heel wat vragen. Bij seculiere schrijvers zie je de verloedering van het taalgebruik en van de thematiek, het werk van schrijvers uit eigen kring is dikwijls onder de maat.

Als je zelf bij het schrijven naar voorbeelden zoekt, kom je maar al te vaak terecht bij de "pagane" schrijvers. De hedendaagse bevindelijke schrijvers kunnen me niet zo bekoren. In kunstzinnig opzicht loopt de gereformeerde gezindte nogal achter, geloof ik. Ik vind het werk van F. Springer heel mooi, zijn stijl, zijn taalgebruik - al heb ik het grote bezwaar dat sommige van zijn boeken ontsierd worden door vloeken. Voskuil is aardig, de situaties die hij beschrijft zijn heel herkenbaar, komen overal voor. Hemingway waardeer ik ook - al is dat natuurlijk evenmin een christelijke auteur. En natuurlijk schrijvers uit het verleden: Hooft, P. A. Daum, Van Koetsveld, Busken Huet. Busken Huet is grandioos om te lezen. Met de inhoud van zijn boeken ben ik het meestal niet eens, maar ze zijn wel heel mooi geschreven."

Herinneringen
Het schoolleven inspireerde Florijn tot het verhaal "Eindhalte". "Ik heb een aantal herinneringen verwerkt uit de tijd dat ik in Rotterdam lesgaf, hoewel het verhaal als geheel natuurlijk verzonnen is. De personen zijn puur fictie, maar de tramrit is herkenbaar. Het schoolgebouw niet, dat doet denken aan de school waar ik zelf als leerling gezeten heb.

Leerlingen van een reformatorische school, vooral meisjes, zijn herkenbaar aan hun uiterlijk, dat dikwijls negatieve aandacht trekt. Vooral in Rotterdam heb ik dat gezien. Voortdurend spanningen, schelden, vechtpartijen. Het kwam voor dat er met boksbeugels werd gedreigd - daar hadden de jongens net zo goed mee te maken, natuurlijk. Maar onderweg waren het de meisjes die herkend werden.

Het is niet mijn bedoeling om uitspraken voor of tegen het dragen van rokken te doen, het gaat er me alleen maar om: hieraan wordt het reformatorische volksdeel herkend. Deze meisjes krijgen, soms dagelijks, veel te incasseren.
De incidenten die ik hier beschrijf, zijn niet uit de lucht gegrepen. Ik zat zelf vaak genoeg met leerlingen in de tram, en dan gebeurde het wel dat zo'n meisje vroeg: "Meneer, mag ik naast u zitten?" De scheldwoorden en dreigementen heb ik zelf kunnen horen. Opwachten, in het gezicht spuwen - het kwam allemaal regelmatig voor, soms nog veel erger dan ik hier beschrijf. Ik denk wel eens aan die kanttekening in de Deux-Aesbijbel: "Want de armen moeten het kruis dragen". De vrouwen dragen de zwaarste last - en dat doen ze voorbeeldig."

Mannen
"Daarin zie je een beetje overeenkomst met de ledeboerianen. Ook zij vielen er destijds uit door hun gelaat en gewaad. Een wit overhemd was uit den boze, men ging donker gekleed. Dat riep reacties op bij de buitenwacht - net als de kleding van de gereformeerde gezindte nu. Er is één verschil: bij de ledeboerianen vielen de mannen meer in het oog, bij het reformatorische volksdeel zijn dat de vrouwen.

Eigenlijk is dat heel bizar. Als een bepaalde bevolkingsgroep bewust een positie inneemt, zou je verwachten dat dat juist aan de mannen te zien moet zijn. Die propageren zich in deze kringen toch als hoofd van het gezin. De lijsttrekker van de SGP is geen vrouw, dat is wel bekend. Dus je zou verwachten dat ook in het dagelijks leven de mannen het meest herkenbaar zouden zijn. Maar nee. Het zijn de vrouwen, en dan vooral de meisjes tussen twaalf en achttien jaar, die de meeste aandacht, negatieve aandacht van de omgeving krijgen. Zij moeten naar school fietsen, of met het openbaar vervoer reizen. Zij krijgen de volle mep. Ik heb groot respect voor de wijze waarop ze ermee omgaan, waarop ze heel veel incasseren. Hopelijk wordt dat ook in dit verhaal zichtbaar."