De pester en de gepeste, twee personen die elkaar ontmoeten in de roman "De binding". De thematiek is blijvend actueel; pesten is van alle tijden. Ik weet niet of er groepen bestaan waarin het probleem totaal afwezig is. Daniël van den Bos geeft in "De binding" de thematiek op een bijzondere manier vorm.
Een van de hoofdpersonen van zijn boek, Paul Keijser, een succesvolle, ambitieuze advocaat, wordt na een zakenreis afgehaald op Schiphol door een onbekende man, die hem naar de school van zijn jeugd brengt. De school is ingericht als een rechtszaal en Paul wordt er geconfronteerd met de andere hoofdpersoon van de roman, Nico, het slachtoffer van zijn vroegere pestpartijen. Het tribunaal neemt een aanvang in klas 6, waar Nico een verklaring van recht eist omdat hij schade geleden heeft door Pauls gedrag.
Allereerst vindt een historisch-kritisch onderzoek in de 5e klas plaats; zijn Nico's ervaringen nu gebaseerd op feiten of niet? In de 4e klas ontkent Paul de rol van de ethiek; in iedere groep is een natuurlijke pikorde. Er moet immers een leider zijn in elke groep en hij is nu daar nu eenmaal uitermate geschikt voor. Dieper gaat het mes en Paul beseft dat hij zichzelf als de enige norm ziet. Eigenlijk bestaat hij alleen maar; iedereen die anders is, moet wijken.
Afgepast
In de 3e klas komt het tot een uitbarsting. Langzamerhand komen er zo veel herinneringen in zijn gedachten terug, dat zijn zekerheden afbrokkelen. Hij beseft dat hij zichzelf handhaaft door macht uit te oefenen, gevoel te blokkeren, mensen tegen elkaar uit te spelen en angst de kop in te drukken. Hij ziet in dat hij daardoor zijn vader kwijtgeraakt is en op het punt staat zijn zoon te verliezen. De gevolgen van het pesten gaat hij onder ogen zien: het leven van Nico en ook dat van hemzelf is totaal misvormd door wantrouwen. Na het kinderverhoor in klas 1 legt Paul een bekentenis af en neemt hij de schuld volledig op zich.
Heeft de roman literaire kwaliteiten? Een nadeel vind ik het afgepaste, gladde, schematische aspect ervan. Een voorbeeld is de zwartwitschets van de hoofdpersonen; Paul is onmiskenbaar het type van een hard, meedogenloos iemand en zijn hele gedrag hoort bij dit imago; hij heeft een voorkeur voor het stijgen bij het vliegen, hij flirt met elke mooie vrouw en zelfs zijn eetgedrag is opvallend luidruchtig en afstotend. Daartegenover is Nico een vluchtig aanwezig persoon, die het letterlijk voor elke bedreigende factor op een lopen zet en zich daarom ook niet met verve verdedigt. Alles past precies in elkaar; Nico gedraagt zich altijd als de gepeste en Paul is de pester ten voeten uit.
Zes dagen
Een ander voorbeeld is de vertelde tijd; in zes dagen schiep God alles, in diezelfde tijd wordt ook deze man herschapen tot een weldenkend mens die tot inzicht gekomen is. Precies binnen de tijd slaakt hij de verzuchting: "Eindelijk kom ik thuis bij mezelf. Wat een vrijheid, wat een ruimte!" Ook de familiestructuren laten geen afwijkingen zien; de helft van de familie behoort tot de weekhartigen, de andere helft wordt getroffen door gevoelloosheid. Die afgepastheid vind ik te nadrukkelijk aanwezig.
De literaire kwaliteiten zitten vooral in de vormgeving van het thema; het tribunaal en de magisch-realistische reis die Nico en Paul gedwongen moeten maken. Mede door deze vorm wordt de lezer steeds dieper in de problematiek ingevoerd en laat de roman de lezer niet meer los. De roman raakt je en verdient het om gelezen te worden. Alleen al om je bewust te worden van de gevolgen van (on)menselijk gedrag.
N.a.v. "De binding", door Daniël van den Bos; uitg. Mozaïek, Zoetermeer, 2000; ISBN 90 239 9023 4; 213 blz.