"Blauwbaard" is de titel van de tweede roman van Pauline Slot (1960) en de Nederlandse bijnaam van de ridder Raoul uit het sprookje "Barbe-bleue" van Charles Perrault. Hij geeft aan zijn opeenvolgende vrouwen de sleutel van een kamer met het verbod die kamer te openen en binnen te gaan. Verschillende vrouwen kunnen die verleiding niet weerstaan en komen om het leven. De laatste vrouw wordt na het openen van de deur net op tijd gered door haar broers. En zoals te verwachten in een sprookje, vindt Blauwbaard de dood.
De mannelijke helft van het echtpaar Lingsma, Edu, heeft ook een geheime kamer, waarin hij zijn archeologische vondsten bewaart en een bijzonder geordend archief bijhoudt van zijn vroegere liefdes. Elke ex-vriendin heeft een aparte hangmap waarin hij alle foto's, brieven, kaarten en herinneringen aan die persoon chronologisch ordent. Zijn vrouw, Maria, is psychiater en voelt zich eveneens speurder; zij legt het verleden bloot van haar cliënten in de hoop bewustwording en beterschap te bereiken.
Misleiding
De roman begint met het consult van een nieuwe cliënte voor Maria. De vrouw stelt zich voor als Erinna en ze maakt al vanaf het begin indruk op Maria. Dezelfde dag vindt de begrafenis plaats van Edu's vader en op de begraafplaats ontmoet hij zijn eerste liefde, Rianne. Hij maakt een afspraak met haar en raakt weer onder de indruk van haar persoon. Als gevolg hiervan wordt het contact tussen hen steeds frequenter. Dit blijft bij Maria niet onopgemerkt en als ze merkt dat ze steeds meer uit elkaar groeien, zoekt ze Edu's geheime kamer op.
Dankzij zijn onberispelijk gevoel voor orde hoeft ze er weinig moeite voor te doen om hun correspondentie te volgen en Erinna en Rianne als dezelfde persoon te herkennen. Ze ziet dat Rianne op alle mogelijke manieren het leven van Edu probeert binnen te dringen. Alle leugens en verhalen van haar cliënte vallen nu op hun plaats. Toch blijft de woede uit. Het spel van de misleiding wordt vanaf dat moment gespeeld: Kijkt ze naar me? Wat gaat hij doen? Is mijn stem gewoon? Ben ik niet te lang weggeweest? Enzovoort. Maar het einde is onvermijdelijk; de relatie is ten einde.
Conflict
"Blauwbaard" leest, evenals "Zuiderkruis", Slots debuutroman, als een liefdesroman. Pauline Slot verstaat de kunst van het vertellen goed. Vanuit verschillende personen krijgt de lezer steeds weer nieuwe en aanvullende informatie over de romanpersonen en pas aan het eind van de ro man is het beeld compleet. Dat is prachtig. Maar het Blauwbaard-motief vind ik veel te gezocht; oorspronkelijk is dat een vrij bloederig en in ieder geval een zwartwitverhaal. Niets van dat alles; geen fel conflict en zeker geen ondergang. Hier blijft het conflict na het openen van de geheime kamer zo beschaafd en oppervlakkig dat ik het sprookje erbij gesleurd vind. Alle teleurstellingen en verwijderingen in de relatie worden op een zeer beschaafde manier verwerkt. Maria gaat zelfs gewoon door met het geven van consulten als ze ontdekt heeft dat Erinna als Rianne een relatie met haar man zoekt. Pas aan het eind van de roman staat één zinnetje waaruit blijkt dat niet alles gladjes verlopen is. En dan kent Maria al weer een nieuwe man en heeft ze als sterke vrouw al weer een nieuwe weg gevonden. "Er was een einde geweest en een begin. Er was eens een tijd dat ze zonder Edu had geleefd. Ze zou dat weer doen. (...) Ze stapte in de auto, gooide haar tas op de stoel naast zich, en startte."
Verleden
De verledens van alle romanfiguren zijn evenmin reëel als de emoties. De schrijfster is een meesteres in het verzinnen van verknipte levens. Maria's moeder heeft vroeger een auto-ongeluk gehad en kan daardoor mensen niet meer aan hun gezichten en stemmen herkennen. Haar vader kan die verandering niet aan en ruilt van plaats met zijn tweelingbroer, die dus voortaan Maria's vader is.
Edu's vader is vier maanden voor Edu's geboorte gestorven en Riannes moeder bevalt van Rianne als ze vijftien jaar oud is en sterft in haar kraambed. Riannes grootouders trekken met haar naar de andere kant van het land en bannen Riannes vader uit haar leven. Zij vindt haar vader op een wonderlijke manier terug als ze veertig jaar oud is. Standaard is er niets; niemand heeft een standaardrelatie of -verleden.
Die overdosis aan relatiewisselingen, vroegtijdige overlijdens, seksualiteit binnen en buiten relaties en menselijk leed zorgt ten slotte voor de doodsteek. Aan het eind van de roman heb je het gevoel van: "Ach ja, dat kan er ook nog wel bij." De smaak is bedorven. Wat doet het er toe dat het boek zo hoog in de Bijenkorf-toptien staat? Gewoon laten staan; er is zo veel mooiers.
N.a.v. "Blauwbaard", door Pauline Slot; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2000; ISBN 90 295 3741 8; 267 blz.