"Leila" vertelt hoe een meisje uit een onooglijk stadje bij Sarajevo verzeild raakt in de onafhankelijkheidsoorlog (1992-1995) tussen Serviërs, Kroaten en moslims. Die tijd leefde zij in een hel op aarde.
"Voor de anderen is de oorlog voorbij. Voor ons is hij pas begonnen", zegt de moeder van Leila. Een paar jaar eerder, toen de oorlog uitbrak, was haar dochter 15 jaar oud. Militairen namen haar gevangen en zetten haar in een concentratiekamp. De twee daaropvolgende jaren werd ze systematisch mishandeld, gefolterd en verkracht. Na verloop van tijd werkte ze in een legerbordeel.
Leila weet te vluchten en ziet na veel omzwervingen haar moeder terug. Op 24-jarige leeftijd is ze getraumatiseerd voor het leven.
Aanvankelijk probeert ze de moed bijeen te rapen om te getuigen voor het Joegoslavië-tribunaal, maar daar ziet ze toch van af. "Ze is in zwijgen vervallen", noteert de schrijfster die het verhaal uit haar mond optekende.
Het verhaal van Leila maakt verkrachting tot concrete werkelijkheid in plaats van abstracte oorlogsstrategie. Haar lotgevallen zijn zo schokkend, dat de vraag rijst of ze wel aan het papier hadden kunnen worden toevertrouwd. Nu ze eenmaal zwart op wit op papier staan, vormen ze een onuitwisbare aanklacht tegen gewetenloos bandietendom in legeruniform. De meeste misdadigers die in "Leila" figureren, lopen nog frank en vrij rond.
N.a.v. "Leila, een meisje uit Bosnië", door Alexandra Cavelius; uitg. Bosch & Keuning, Baarn, 2000; ISBN 90 246 0604 7; 240 blz.; 34,90.