Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Marie van Beijnum

Hulde aan de declamatie

Een verhaal schrijven voor luisteraars. Met die bedoelingen begon de Romein Vergilius pakweg tweeduizend jaar geleden zijn epos "Aeneïs" (het verhaal over Aeneas) op papier te zetten. En ziedaar, de emoties blijken aan actualiteit en kwaliteit niets te hebben ingeboet. In een tijd van internet, e-mail en ander digitaal gedoe boeit juist de "Aeneïs" als nooit tevoren. Niet alleen vanwege klank, metrum en retoriek, maar ook vanwege de dramatiek, de liefde en het heldendom.

Het is waarschijnlijk keizer Augustus zelf die Publius Vergilius Maro (70-19 voor Christus) vraagt een heldendicht te schrijven over de grootheid van Romes verleden en toekomst. Het nationale epos dient de tegenhanger te worden van de "Ilias" en "Odyssee" van de Griek Homeros. Tot zijn overlijden tien jaar later werkt Vergilius aan het verhaal van zijn held. Hij laat de "Aeneïs" achter in de versie zoals wij die kennen. Vlak voor zijn dood verzoekt de dichter zijn onvoltooide oeuvre te vernietigen, maar de keizer geeft aan dat verlangen geen gehoor. 

Tot op de dag van vandaag wordt het verhaal van Aeneas in twaalf delen doorverteld. Het is de geschiedenis van de omzwervingen van Aeneas die na de ondergang van Troje een lange strijd in Italië moet voeren om de goddelijke opdracht te vervullen: de grondslagen leggen voor een nieuw Troje, het latere machtige Romeinse imperium. 

Gefriemel
In een herenpand aan de Oostzeedijk in Rotterdam-Kralingen vertelt M. D'Hane-Scheltema met bezonken geestdrift over haar vertaling van Vergilius' lijvige poëem. Een voorrecht vond ze het om de 10.000 regels om te zetten. Zes jaar was ze ermee bezig. "Je bent toch altijd blij als zoiets dan af is. Tijdens het bezig zijn denk je vaak: Ik hoop dat ik het af krijg, en als het eenmaal af is, is het weer jammer. Het is een dagelijkse bezigheid waar je aan went, heerlijk ermee bezig te zijn als je ervan houdt." 

Eerder vertaalde ze de "Metamorphosen" van Ovidius. "Toen heb ik voor mezelf vastgesteld dat ik het moest hebben van iedere dag wat, en dan vooral van de ochtenden. Dus had ik een discipline van negen tot een te vertalen. Met een paar uur per dag blijf je goed in de roulatie en krijg je vaardigheid." 

Als ze vertaalt, is dat met zo min mogelijk franje eromheen. "Het is een technisch proces dat ook de dichters in de Oudheid op deze manier hebben gevolgd. Waarschijnlijk schreven ze niet eens en dachten ze eerst net zo lang na totdat het goed klonk. Het kan natuurlijk, juist als het metrisch is, ook vreselijk slecht zijn. Je moet wachten tot je precies de goede woorden hebt en dat is een soort raar gefriemel dat geduld en zoekwerk vereist. Je krijgt er een enorme handigheid in om te vertalen in prettig en goed leesbaar Nederlands. Ik doe het met de hand en, eerlijk gezegd, ik doe het ook graag 's avonds in bed en dat kan met de computer niet." 

Declameren
Ze is het klassieke genre in de loop der jaren goed gaan kennen. "Epen, epossen zeg ik het liefst, trekken me enorm aan. In de eerste plaats zijn het teksten die niet echt geschreven zijn om te lezen, maar om voor te dragen. De klank vervult een belangrijke rol. Het spelen met klank is voor luisteraars heel belangrijk. Ten tweede vraagt het voorlezen iets extra's. Het is meer dan wanneer je een boek leest: je moet bijvoorbeeld aankondigen wanneer iemand gaat spreken. In die oude verhalende teksten wordt dan gezegd: Hij begon te spreken. Dat zie je in een roman zelden. Als iemand gaat spreken zie je alleen aanhalingstekens. Het heeft voor moderne lezers iets uitvoerigs en overbodigs. Maar zodra je het gaat voordragen, valt het niet meer op. Het is ontzettend leuk te merken dat luisteraars er ogenblikkelijk door gecharmeerd raken. De mensen worden aangetrokken door de rust die van zo'n tekst uitgaat. Ik geloof dat ieder goedgeschreven verhaal als het goed wordt voorgedragen alles doet vergeten. De emoties van tweeduizend jaar hebben aan kracht en actualiteit niets ingeboet." 

"Wat mij het meest opvalt is dat dat soort teksten volkomen bij ons past, zonder dat je dingen weglaat", zegt mevrouw D'Hane. Tegen sterk doorgevoerde modernisatie koestert ze ernstige bezwaren. "De oude epossen in het Latijn en Grieks zijn vertaald in een bepaald metrum, de hexameter. Als je vertaalt, moet je eigenlijk hetzelfde metrum in het Nederlands opnemen. Nu is dat metrum in het Nederlands moeilijk te doen. Wij zijn namelijk heel jambisch ingesteld. De alexandrijnen van Joost van den Vondel liggen ons beter. Je kiest bij de vertaling van de "Aeneïs" niet voor de hexameter, want dan moet je het Nederlands te veel geweld aandoen." 

Taalkeus
D'Hane zocht iets waardoor de oude eposregels in hun vertolking naar het Nederlands gloedvol tot hun recht zouden komen. "Ik ben eerst begonnen de eerste honderd regels in hexameters te vertalen, maar dat liep niet. Daarna bedacht ik lange zevenvoetige jambes. Toen ik die lange regels eenmaal te pakken had, viel alles plotseling op zijn plaats. Op deze manier blijf ik dicht bij het origineel, ook al doe ik het in een ander metrum. De zevenvoetige regels zijn lang, maar ze klinken goed en de lezers hebben dat gemerkt." 

Ook de taalkeus is van belang. De held wordt in de oorspronkelijke tekst "pius" Aeneas genoemd, de vrome Aeneas. Lang zocht mevrouw D'Hane naar een juiste vertaling. "Langzamerhand heeft "vroom" een andere betekenis gekregen dan "pius" in de Oudheid. Dat wilde niet zeggen dat je vroom was ten opzichte van de goden, maar dat je plichtsgetrouw was of loyaal tegenover je landgenoten en zorgzaam tegenover je ouders. Dat zijn woorden die of niet in het metrum passen of die het gewoon niet zijn." 

Uiteindelijk koos ze voor "de edele Aeneas". "Ik vind edel niet ideaal, maar dat heb ik gekozen voor de klank. Vroom, loyaal of trouw zou ook metrisch vaak goed kunnen maar edel is iets archaïscher. In ieder geval was het de klankkleur die de doorslag gaf." 

Strijd
Mevrouw D'Hane is de afgelopen jaren op vertrouwde voet komen te staan met de dichter uit Mantua. "Vergilius is iemand die streng is, maar tegelijkertijd ligt er in zijn hele manier van beschrijven iets heel opens, wat Italianen vaak hebben, iets niet geraffineerds, iets eenvoudigs, iets tevredens." 

Beroemd zijn vooral Aeneas' perikelen rondom de val van Troje door de list met het houten paard, de liefdesgeschiedenis van Aeneas en Dido in het Phoenicische Carthago en Aeneas' tocht naar de onderwereld. Maar D'Hane-Scheltema vindt ook de teksten over het landschap en Italië zinvol. "Je merkt dat de dichter daardoor erg werd geïnspireerd." 

Vergilius is vredelievend en beschikt over de juiste ingangen in Romeinse kringen. "In de tweede laag van het verhaal proef je voortdurend dat Vergilius een kind van zijn eigen tijd is. Hij kent als geen ander de oorlogen die heersen en de burgeroorlogen die worden gevoerd. Heel wijs en indirect via Aeneas vertelt hij dat hij de vrede die keizer Augustus propageert, werkelijk en van harte ondersteunt. Hij doet dat zonder partijdig te worden." 

De boeken zeven tot en met twaalf handelen bijna uitsluitend over de plaats die Aeneas voor zijn volk in het nieuwe land moet veroveren. Dat gaat gepaard met de nodige gevechtshandelingen. Vergilius is echter niet iemand die op sensatie uit is. "Hij beschrijft de oorlog op gestileerde wijze. Je begrijpt meteen dat oorlog noodzakelijk is, want de goden leggen het Aeneas op. Het is geen verheerlijking maar eerder een verantwoording van de noodzaak van de oorlog." Bovendien draagt dit deel van het epos een actuele dimensie, aldus mevrouw D'Hane. "Aeneas komt als immigrant binnen en moet zich een eigen plek in een nieuwe samenleving zien te verwerven." 

Revival
Eerder vertaalde D'Hane-Scheltema onder andere Juvenalis, Aristofanes en Aischylos. In 1986 kreeg ze voor haar werk de Martinus Nijhoffprijs. "Op een goed ogenblik vond ik echt dat die "Metamorphosen" van Ovidius maar eens in een moderne vertaling moesten verschijnen. Het was een succes. Van Vergilius zijn wel verschillende goede vertalingen verschenen, maar ik ben na Ovidius gewoon doorgegaan." 

Het is opvallend, zegt ze, dat de literatuur kennelijk een periode doormaakt waarin klassieken een revival beleven. "Dertig jaar geleden bestond er veel minder interesse." In een tijd waarin de mens aan buis en scherm lijkt gekluisterd, is er perspectief voor de voordracht van het verhaal van Aeneas, het beroemdste en invloedrijkste boek uit de Romeinse literatuur. 

Mede n.a.v. "Het verhaal van Aeneas", door Vergilius; vert. M. d'Hane-Scheltema; uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2000; ISBN 90 253 58713; 392 blz.