Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Dr. C.A. de Niet

Verbitterd door verlies

Het motief van de tragische dood van Eurydice, de bruid van Orpheus, is in de bekendste, autobiografisch getinte roman van Marnix Gijsen, "Klaaglied om Agnes" (1951), tweemaal verwerkt. 

Tweemaal ook komt in dit werk een meisje voor dat de naam Agnes draagt. De eerste maal betreft het een reeds na acht weken gestorven zusje van de ikfiguur, de tweede maal een meisje waarop de ik verliefd wordt, maar dat niet zijn bruid kan worden omdat het bezwijkt aan tuberculose. 

De ikfiguur zelf legt in de roman de relatie tussen zijn levensgang en de Orpheus-mythe. Dat gebeurt eerst in bedekte termen, wanneer hij over de dood van zijn zusje opmerkt: "Misschien was mijn verder bestaan niets anders dan een jacht op deze bleke schim, op dit wankele kind, dat in de gruwelijke verstarring der stuipen had moeten sterven." 

De koppeling wordt expliciet gelegd als de hoofdpersoon toegangskaarten krijgt voor een opvoering van de opera "Orfeo ed Euridice" van Christoph Willibald von Gluck. Samen met de tweede Agnes gaat hij erheen. Maar: "Daarbij zou ik Orpheus aanhoren als een prophetische aankondiging, en duister voelen dat dit drama, alhoewel blij eindigend ter wille van de eisen van een bedorven publiek, de droefheid van mijn leven wijding en diepte zou verlenen." 

Als de tweede Agnes vertelt dat zij tuberculose heeft, ervaart de ikfiguur dit als een wijken uit het land der levenden, als een scheiding "tussen hen die naar het leven toegaan en die zich in de duisternis terugtrekken." 

Steeds sterker identificeert hij zich met Orpheus. Aan het einde van de roman, als Agnes gestorven is, keert de ikfiguur zich als een tweede, twintigste-eeuwse Orpheus van de godsdienst af: "En het hart bitter als alsem, ben ik godslasterend het leven ingegaan, omwille van mijn Agnes, mijn kuise bruid, mijn dode zuster gelijk Euridice tweemaal verloren." 

N.a.v. "Klaaglied om Agnes"