Imme Dros is een kind van de zee. In 1936 werd ze op Texel geboren. De oorlog wierp zijn zwarte schaduw over haar jeugd op het eiland, dicht bij de marinehaven. De veiligheid van haar energieke ouders bood een tegenwicht voor de dreiging van bommen en leed. Ook een vertellende grootmoeder was een rustpunt in haar leven. Ondertussen hebben verhalen en de zee alles te maken met het werk dat haar nu bezighoudt: het schrijven over mythologische figuren uit de klassieke Oudheid.
Orpheus, Odysseus en Pygmalion waren lange tijd alleen oude bekenden voor mensen die een klassieke studie achter de rug hadden. Nu zijn hun verhalen toegankelijk voor een breder publiek. In veel gevallen kan een kind ze lezen. Met aandacht voor taal en stijl, vooral voor het metrum, tekende Imme Dros de lotgevallen van goden en helden uit het oude Griekenland op in dunne, rijkgeïllustreerde boeken als "De macht van de liefde" en "Reis naar de liefde".
"Ik geloof dat lezers het gevoel hebben dat ze iets in handen krijgen dat ook voor hen bedoeld is, niet alleen voor mensen die een klassieke achtergrond hebben", zegt de auteur. "Het werk van de klassieken werd vaak in een zo gewrongen Nederlands vertaald, dat het voor gewone lezers niet aantrekkelijk was. Slechts de "happy few" konden zien: O ja, zo zit het in elkaar in het Grieks. Hoe eigenaardiger het Nederlands -en hoe minder het in het gehoor lag-, hoe duidelijker bleek dat dit een heel bijzonder werk was."
Vaart
Tussen de vele, oude meubels in het statige huis valt de kast het meest op. Harry Geelen schilderde twee engelen met vlammend zwaard op de deuren. Een kolossale stoel -ooit uit de carrousel van een kermis gesloopt- staat ervoor. De donkere, houten vloer draagt hoge stapels videobanden en boeken. Op tafel ligt tussen een dikke pil van Homerus en een boekje met "Bijbelplaatsen" van Jan Kuijper een nieuw exemplaar van "Jippus et Jannica" - Annie M. G. Schmidt in het Latijn.
De liefde voor verhalen zat er bij Imme Dros al jong in. "Mijn ouders lazen veel; mijn dierbare grootmoeder kon goed vertellen. Kinderen houden van de intimiteit en de gelijkwaardigheid van volwassenen. Je zit dicht tegen elkaar aan en zo'n volwassene -die meestal je meerdere is- is min of meer je gelijke in het verhaal dat wordt verteld. Als het goed is, krijg je als kind het gevoel: Wij beleven dit samen. Toen ik klein was, wilde ik zo veel mogelijk verhalen horen en ik wilde graag kunnen lezen. Later vond ik het ook leuk om zelf verhalen te vertellen aan mijn zusjes en broers. We moesten vroeg naar bed, om zeven uur al, anders werden we dom. Vreselijk. Om de tijd door te komen, vermaakten we elkaar met verhalen."
De wens te kunnen schrijven, rees toen Imme Dros boekjes zag waaraan haar tante had meegewerkt. "Zij was dichteres en werkte voor de kinderpagina van een krant. Ik dacht: Als zij dat kan, zal ik het later misschien ook wel kunnen. Schrijven leek me het leukste wat er was. Ik vond het ook bijz onder boeiend om in gedichten te zien dat je door rijm en metrum -al wist ik nog niet dat dat zo heette- zinnen vaart kunt geven of juist vertragen. Ik leerde dan ook heel gemakkelijk gedichten van buiten."
Relativeren
Imme Dros ging naar het gymnasium. Vervolgens wilde ze het liefst naar een goede opleiding voor toneelschrijvers, maar die was er nog niet. Na een halfjaar in een Engelse psychiatrische inrichting te hebben gewerkt, begon ze aan een studie Nederlands. Een van haar bijvakken was theatherwetenschappen. Nog voor ze afstudeerde, trouwde ze met de man die later talloze illustraties voor haar werk zou maken en daardoor bijdraagt aan het succes ervan, Harry Geelen. Toen hun zoon vijf maanden oud was, rondde Dros haar studie af.
"Harry en ik ontmoetten elkaar aan de universiteit. Mijn eerste boek is al door hem geïllustreerd. Ik heb altijd mooi gevonden wat hij maakt, maar in Nederland was men aanvankelijk nog niet klaar voor zijn werk. Harry is heel persoonlijk. Hij houdt bijvoorbeeld van Saul Steinberg, een Amerikaanse tekenaar die hier niet erg bekend is. Van Harry's werk denk je niet meteen: Dat is een prent uit een kinderboek. Nog steeds horen we wel eens kinderen zeggen dat hij, bijvoorbeeld zijn illustraties voor "Beertje Pippeloentje", netter moet tekenen."
Overeenkomst is niet nodig om samen te kunnen werken, vindt de auteur, maar ze signaleert wel enkele gemeenschappelijke kenmerken. "Allebei zien we de meeste dingen relatief. Iets is nooit wit of zwart. We geloven niets op het eerste gezicht en we kunnen grappen maken. We houden van een lichte toets. Relativeren is een belangrijk kenmerk in mijn werk. Ik hou van een regel als: "Het was een vredige avond. Als je met je rug naar de mesthoop stond, zag je alleen mooie dingen."
Vervelend
Al vanaf haar vijftiende publiceerde Dros in kranten. In 1971 debuteerde ze met een verhalenboek voor kinderen. Hoewel ze zich met haar toneelstukken op volwassenen wilde richten, scheef ze ook die uiteindelijk voor kinderen. Dat kwam doordat ze werd gevraagd een toneelbewerking van "Annetje Lie in het holst van de nacht" te maken, het boek waarmee ze in 1988 als eerste de Woutertje Pieterse Prijs won.
Eén keer waagde ze zich aan een roman. "Ik was al aardig ver gekomen. Het ging over een echtpaar in een crisis. Ik vond het leuk op een andere manier dialogen op te zetten, maar op een dag zat ik ernaar te kijken en toen was het plezier er een beetje vanaf. Het werd alweer gewoon dat dat allemaal kon. Ik deed "select all" en verving alle hoofdstukken door één nieuwe zin: "Op een dag kreeg mevrouw Klein een staart." Waarop het hele huwelijksprobleem als kinderboek uiteen werd gezet op een kortere, poëtischer manier dan ik ooit had kunnen doen in een roman."
Dat was het laatste wat Dros op dit gebied probeerde. Ze zegt dan ook bijna geen roman echt mooi te vinden. "Dat komt doordat de taal me niet bevalt; de zinnen vind ik vervelend. Daar moet je natuurlijk doorheen kijken. Als kind lees je alleen om het verhaal, maar dat doe ik niet meer.
Er zijn wel kinderboeken die me buitengewoon bevallen, die van Toon Tellegen bijvoorbeeld. Ook het nieuwste boek van Peter van Gestel, "Slapen en schooieren", vind ik erg goed vanwege de taal."
Cadans
Tijdens haar gymnasiumtijd werd Dros geboeid door de "Odyssee", het klassieke gedicht van Homerus, dat ze ruim vijf jaar geleden vertaalde en later tot jeugdboek bewerkte. "Homerus is een verteller en ik hou van verhalen. Zeker van zo'n machtig verhaal over iemand die van huis is, heimwee heeft en zelf prachtig vertelt over zijn omzwervingen. Homerus' personages -mensen die aan zee wonen- zijn me bovendien niet vreemd. Het metrum sprak me ook aan. Er zit een cadans in. Dat is mooi, net als de herhalingen, de refreinen.
De "Odyssee" was poëtisch, meeslepend en leek op toneel, want er wordt veel in de directe rede verteld. Allemaal dingen die me aanspreken. Homerus was in mijn ogen boeiender dan de tragedie."
De verhalen die Homerus rangschikte, bestonden al lang voordat hij er was, legt Dros uit. "Als dezelfde dichter de "Odyssee" en de Ilias heeft gemaakt -wat ik overigens niet in eerste instantie geloof- dan gebruikte hij verhalen die in zijn tijd al vierhonderd jaar oud waren. De val van Troje moet je ongeveer zien in 1200 voor Christus, terwijl de tijd van Homerus in de achtste eeuw ligt. Dat neemt men althans aan op grond van het feit dat er al brons en ijzer bestond. Het was in elk geval een speciale periode in de Griekse cultuur, de geometrische periode. De motieven met herhalingen die je bijvoorbeeld op vazen uit die tijd ziet, komen ook terug in teksten."
Moraal
De grote betekenis van Homerus' werk lag destijds volgens Imme Dros vooral in het feit dat bij de eenwording van de vele stammen in die dagen, het hebben van een geschiedkundig verleden belangrijk was. "Het zijn niet zomaar verhaaltjes. Mensen hadden echt te maken met de problemen die erin voorkomen. Van geen enkel werk uit de klassieke oudheid zijn -onder andere in de beroemde bibliotheek van Alexandrië- zo veel exemplaren overgebleven als van de boeken van Homerus. Behalve als leerboek, werden ze waarschijnlijk ook gebruikt zoals bij ons de Bijbel. Mensen geloofden in die verhalen."
Aan de God van de Bijbel hadden de Grieken echter "geen boodschap." "Zo'n 800 jaar voor Christus waren ze niet zo op de hoogte van andere goden, lijkt me. Ze hadden een eigen wereldbeeld en kwamen niet in het verre Palestina."
Hadden ze geen contacten met zeelui?
"Ze hebben inderdaad wel vreemde goden overgenomen. Die gaven ze dan een andere naam. Afrodite is bijvoorbeeld een godin van zuidelijke afkomst. Zo zijn er nog een paar."
Niet alleen hun 'geschiedenis', ook hun moraal leidden de Grieken van de godenverhalen af. Dros: "De vrijers die de vrouw van Odysseus lastigvallen, kun je zien als het kwaad. Het gezag is weg, want de koning is al sinds tien jaar naar een oorlog en hij lijkt niet meer terug te keren. Jonge mensen gaan dingen doen waarvan ze weten dat ze onwettig zijn. Dat kwaad wordt gestraft. De goden zijn erte- gen. Zeus en Athene grijpen in. Zij zorgen ervoor dat het gezag hersteld wordt."
Eigen vorm
Als je gedurende een aantal jaren dag en nacht met een vertaling bezig bent, dan interesseert elk detail je. "In de "Odyssee" worden veel mythologische figuren kort genoemd. Als Odysseus in boek 11 bijvoorbeeld naar de onderwereld gaat, komen daar allemaal vrouwen die met goden hebben geslapen en dus de moeders van helden zijn. In een paar regels wordt iets gezegd over zo'n vrouw of over de helden die ze heeft voortgebracht. Dan denk je: Ik zou er meer over willen weten."
Het resultaat van deze nieuwsgierigheid is een reeks mythen die dankzij het metrum lezen als een trein en door Harry Geelen royaal geïllustreerd zijn. In tegenstelling tot haar boek over Odysseus zijn deze mythen geen vertalingen, benadrukt Dros. "Ik leg een soort verzameling van de Griekse mythen aan. Dat doe ik met behulp van Engelse overzichten zoals de "Dictionary of classical mythology" of "Who's who in classical mythology". Die bevatten gewoon een alfabetische opsomming, waarin heel in het kort iets over een mythologische figuur, bijvoorbeeld Heracles, staat. Wat zijn afkomst is; zijn jeugd; wat hij gedaan heeft; wie belangrijk waren in zijn leven. Ook variaties worden genoemd. Mythen zijn niet altijd op dezelfde manier doorverteld.
De regels die ik vervolgens schrijf, staan dus nergens. Ik maak mijn eigen verhaal van gegevens die vastliggen en geef daar ook een eigen vorm aan. Ik denk er zelf over na; geef er mijn eigen reacties op."
Hexameters
Het meest vallen de hexameters (zesvoetige verzen) op, waarin de mythen geschreven werden. Imme Dros: "Ik kies voor deze stijl omdat je met metrum kun accelereren. Als je proza schrijft, moet je naar mijn mening weliswaar zelf in staat zijn het tempo te bepalen, maar het helpt als je een metrum hebt.
In een metrum kun je ook variaties aanbrengen. Als je een versregel neemt met zes voeten erin en je zet allemaal dactylen achter elkaar, dan krijg je een haastiger tempo dan wanneer je er spondeeën of trocheeën van maakt. Dat hoor je meteen en de afwisseling is bijzonder interessant. Je kunt schuiven met die voeten."
Het is voor het eerst dat Imme Dros op deze manier schrijft. Bij eerder werk pasten de hexameters niet, vindt ze. "Ik zou niet zo gauw andere verhalen hebben kunnen vertellen in deze vorm. Het is echt iets van die tijd, hoewel het toen absoluut heel anders heeft geklonken, want er werd gezongen."
Het feit dat een breed publiek nu met de eeuwenoude Griekse verhalen in aanraking komt, is voor Imme Dros slechts een "aardige bijkomstigheid". Aan potentiële lezers denkt ze tijdens haar werk niet. "De macht van de liefde" en "Reis naar de liefde" zijn volgens mij heel goed verkocht, maar ik ben niet zo op de hoogte van dat soort dingen. De uitgever bepaalt de doelgroep."
"Odysseus, een man van verhalen" en "Ilias, het verhaal van de Trojaanse oorlog" werden door Querido als jeugdboeken gepresenteerd. De eerste is in 1995 bekroond met een zilveren griffel. De dunne boeken met mythen, waarvan "Liefde en wat ervoor doorgaat" (ISBN 90 214 6001 7; 72 blz.; 24,95) juist verschenen is, zijn volgens Imme Dros een "tussenvorm."
Ze schrijft echter niet speciaal voor iemand en evenmin om de mythen aan de vergetelheid te ontrukken. "Het kan me niet schelen of ze verdwijnen. Ik heb niets in gedachten dan alleen mijn eigen plezier in het schrijven, zoals gewoonlijk."