Wie onder de indruk is van het beproefde Thoene-recept, leze "Over mensen en engelen". De ingrediënten: een 'verantwoorde' historische hap met een rijke romantische saus. Het Amerikaanse schrijversduo heeft zich in het negentiende-eeuwse Ierland verdiept. Dit tweede deel van De Galway-kronieken verhaalt van twisten op allerlei terreinen. Politiek, oude landgoederen en liefdesperikelen blijven boeien.

Voorop staat de politieke twist. De Ieren zijn in de ban van de Herroeping: ze willen de Act of Union, hun opgedrongen in 1800, waarin Ierland het parlement, het recht op zelfbestuur en zijn waardigheid ontnomen is, ongedaan maken. Dit is niet voor iedereen even voordelig. Het is de oorzaak van gekonkel en verraad. Zo proberen tegenstanders zoals O'Shae een dorp van de buitenwereld af te sluiten en uit te roeien door het heel geraffineerd te besmetten met koepokken, een zeer besmettelijke en dodelijke ziekte. 

Het bezit van het dorpje Ballynockanor, deel van Joseph Conner Burkes landgoed, is het tweede twistpunt. Burke is de rechtmatige eigenaar, maar Mahon en O'Shae stellen alles in het werk om in het bezit te komen van dat dorpje en het bijbehorende vruchtbare land. Door politiek gekonkel en het vervalsen van oude documenten dwingen ze Burke geld te betalen dat hij op dat moment niet voorhanden heeft. 

"Over mensen en engelen" zou geen Thoene-roman zijn als er niet de nodige romantiek in aanwezig was. De Thoene-fan kan gerust zijn: de strijd van jonker Joseph en Adam Kane om de liefde van Kate en de vraag wie de vader van Tomeen is, houden de lezer in hun greep. 

Woonwagen
Wie het eerste deel niet heeft gelezen, zal de verwikkelingen rond Tomeen en zijn moeder Brigid noch de lotgevallen van Kevin direct begrijpen.
De Tinker, een woonwagenbewoner, en gekke Molly zijn verhaalfiguren die in contact lijken te staan met engelen of geesten. Dat is een verhaalelement dat wellicht past bij Ierland, maar niet in een christelijke roman. Uiteraard komt in dit tweede deel alles op zijn pootjes terecht. Als alles verloren lijkt, wordt er een schat gevonden. De Thoene-lezer had zo'n einde al voorzien, want de auteurs kondigen dit in de proloog al min of meer aan. 

N.a.v. "Over mensen en engelen", door Bodie & Brock Thoene; uitg. Gideon, Hoornaar, 1999; ISBN 90 6067 799 4; 333 blz.; 34,75.