Alice zat aan de waterkant, toen er een Wit Konijn langs kwam rennen. Ze liet haar lezende zusje achter en volgde het dier. In haar haast rolde ze in een konijnenhol, dat bodemloos leek te zijn. Ze viel heel diep en heel langzaam. Vandaag de dag valt Alice nog steeds. Haar avonturen in Wonderland worden nog altijd herlezen én herdrukt. Helen Oxenbury verluchtte de jongste uitgave met veel mooie illustraties.
De val in de put fascineert de lezer van Lewis Carrolls intrigerende boek meteen. "Eerst probeerde Alice naar beneden te kijken om te zien waar ze terecht zou komen, maar het was te donker om iets te onderscheiden. Toen keek ze naar de wanden van de tunnel en zag dat die bedekt waren met kasten en boekenplanken. (...) In het voorbijgaan pakte ze een glazen pot van een van de planken. Op het etiketje stond: "Sinaasappelmarmelade", maar tot haar teleurstelling was de pot leeg. Ze durfde de pot niet te laten vallen, bang dat ze er iemand mee dood zou gooien daar beneden."
Deze wonderlijke combinatie van absurde gebeurtenissen en realistische, nuchtere gedachten typeert "Alice in Wonderland". Niet voor niets stelde wetenschapper Paul van Tongeren in een lezing over dit boek: "Het is absolute kolder, maar wel kolder in de vorm van een logische redenering."
"Drink me"
Alice landt in een zaal met deuren. De sleutels die op een tafel liggen, zijn óf te klein óf te groot voor de sloten. Dan ontdekt ze een piepkleine deur, waar een minuscuul gouden sleuteltje wél op blijkt te passen. Achter de deur bevindt zich "de mooiste tuin die je je maar voor kunt stellen." Jammer genoeg is Alice veel te groot om er binnen te kunnen gaan. Dat verandert, als ze een drankje neemt uit een fles waar "Drink me" op staat.
Alice krimpt - en zal nog talloze keren krimpen of juist groeien. Ze ontmoet de meest wonderlijke wezens, dieren die praten kunnen, het Witte Konijn dat altijd haast heeft, een merkwaardige Hertogin en een Koningin die iedereen die ze tegenkomt, wil laten onthoofden. Tijdens een ruzie met deze Koningin wordt Alice wakker.
"Toen merkte ze dat ze aan de rivier lag, met haar hoofd in de schoot van haar zus. (...) "Word eens wakker, Alice". (...) "Ik droomde zo raar", zei Alice. En ze vertelde haar zus, voorzover ze het zich kon herinneren, al die rare avonturen die je net hebt gelezen."
Als Alice al naar huis is, zit haar zus nog roerloos te denken aan Alice en haar fantastische avonturen. "Ten slotte stelde ze zich voor hoe die kleine zus van haar ooit zou zijn. Hoe ze, ook in haar latere leven, net zo eenvoudig en liefdevol zou blijven als in haar kindertijd. Hoe zij op haar beurt kleine kinderen om zich heen zou verzamelen, hun ogen zou laten glanzen door ze vreemde verhalen te vertellen, misschien zelfs wel die gekke droom over Wonderland, van zo lang geleden. En hoe ze mee zou leven met hun kleine zorgen en problemen, zou delen in hun kinderlijk pret, met steeds in gedachten haar eigen kindertijd en die gelukkig zomerdag."
Lewis Carroll (pseudoniem van Charles Lutwidge Dodgson, 1832-1898) was wiskundige in Oxford. In 1862 nam hij de dochters van de decaan van het Christ Church College, de elfjarige Alice en haar twee zusjes, mee voor een boottochtje. Aan hen vertelde hij voor het eerst de droom die drie jaar later in boekvorm verscheen.
Het fantasierijke, hoogstonwaarschijnlijke verhaal, dat tegelijk zo boordevol logica, structuur en orde zit (de auteur doceerde niet voor niets wiskunde), sloeg onmiddellijk aan. Zelfs koningin Victoria genoot ervan. Ze stuurde Carroll een brief waarin ze vroeg of hij nog meer had geschreven, en zo ja, of hij haar dat wilde doen toekomen.
Met "Alice in Wonderland" weet Carroll op een knappe manier herkenning op te roepen. Ook dat heeft ongetwijfeld met zijn succes te maken. Om het met de woorden van Alberto Manguel (vorig jaar in deze krant) te zeggen: "Er zijn boeken die onze ervaringen meer dan andere weerspiegelen. "Alice in Wonderland" doet dat voor mij: de absurditeit van het volwassen worden, de woede om de onrechtvaardigheid (...) de verbijstering over bureaucratie, het geboeid zijn door de meerduidigheid van taal."
Gympjes
Inmiddels bestaan er nauwelijks talen waarin "Alice in Wonderland" niet verschenen is. Alleen al in Groot-Brittannië is het boek in bijna tweeduizend edities uitgekomen. De jongste versie heeft haar eigen, andere, gezicht te danken aan de tekeningen van Helen Oxenbury, die met eerder werk diverse prijzen in de wacht sleepte. Ook zij las als kind de avonturen van Alice. De diepe indruk die het verhaal destijds op haar maakte, zorgde ervoor dat ze jarenlang de ambitie koesterde een "frisse interpretatie van het boek te geven en de avonturen toegankelijk te maken voor kinderen van vandaag."
Daarin is zij geslaagd. De nieuwe uitgave van "Alice in Wonderland" bevat meer tekeningen dan ooit en terecht zegt het omslag: "De Alice van Oxenbury is geen Victoriaanse porseleinen pop, maar een grappig kind van deze tijd met een jurkje en gympjes aan."
Een compliment verdient ook de vertaalster, Sofia Engelsman, die alle woordspelingen en komische gedichtjes wist over te zetten in het Nederlands zonder dat er iets van de humor of de dubbele bodem verloren ging: "We hadden Geheimenis", antwoordde de Nepschildpad, en hij telde af op zijn poten: "Oude en moderne Geheimenis, Paardrijkunde en Vertekenen -de vertekenleraar was een oude zeepaling- en verder Dwangarbeid en Elastiek." (...) "En hoeveel uur per dag had je dan les?" vroeg Alice. (...) "De eerste dag tien uur, de tweede dag negen", zei de Nepschildpad, "En zo verder." "Wat een gek rooster", riep Alice uit. "Het was een verkorte opleiding", merkte de griffioen op, "en dus was elke dag een uur korter."
Zo zorgen illustratrice en vertaalster ervoor dat het oude boek van Carroll kinderen en volwassenen blijft boeien en het predikaat "klassieker" nog steeds waard is.
N.a.v. "Alice in wonderland", door Lewis Carroll, met illustraties van Helen Oxenbury; uitg. Gottmer, Haarlem, 1999; ISBN 90 257 3180 5; 207 blz.; 49,50.