Een lastig ventje op school, een jongeman die liever het theater bezoekt dan zijn lessen leert, een knaap die uit baldadigheid peren steelt, een student die samenwoont, die op zijn achttiende jaar vader wordt, die lid i s van een verboden sekte... Allemaal ingrediënten voor een spannend verhaal! Het zijn echter de gegevens die Aurelius Augustinus van zichzelf heeft doorgegeven door middel van zijn geschriften. De meeste biografische elementen zijn terug te vinden in zijn bekende "Belijdenissen". Het zijn deze en vele anderen feiten betreffende de belangwekkende kerkvader die Henry Coray inspireerden tot het schrijven van een geromantiseerde biografie.
"Zoon van tranen" ("Son of tears") is een goed leesbaar boek geworden, waarin het leven van Augustinus op de voet gevolgd wordt: van de losbandige student in Carthago tot de vrome en toegewijde bisschop van Hippo. Uit alles blijkt dat de schrijver zich goed heeft gedocumenteerd. Als uitgangspunt voor elk hoofdstuk (in totaal zijn er 44) neemt Coray steeds een citaat uit het werk van Augustinus, meestal uit de "Belijdenissen", maar ook wel uit "De stad Gods".
Rond de feiten laat de schrijver zijn fantasie vooral de vrije loop wanneer Augustinus als jongen in Thagaste en als student in Carthago vertoeft. De beschrijving in het zondige Carthago is in vergelijking met de rest wel erg uitgebreid. Dat is natuurlijk wel te verklaren: Augustinus is bepaald niet wars van een vrolijk leven en dat nodigt uit tot het verschaffen van levendige passages. Vooral de verhouding met het meisje Melanie wordt gedetailleerd weergegeven. Een en ander wordt onderbroken door mooie citaten uit de geschriften van beroemde klassieke auteurs. Al met al is dit deel zeer vlot beschreven, met soms wat te hartige beeldspraak: "Zijn hart klopte zo wild als de hamer van een timmerman op een spijker."
Intellectuele dorst
Augustinus' wilde jaren volgen we tot in hoofdstuk 15. Dan komt hij in aanraking met het manicheïsme. Negen jaar lang heeft hij zich met deze filosofie (die door Guido de Brès in artikel 12 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis nog genoemd wordt) beziggehouden. Heel knap wordt beschreven hoe deze filosofie Augustinus in beslag neemt, maar ook hoe de begaafde retor zich ontworstelt aan de greep van het manicheïsme. De twijfels nemen steeds meer toe en met de sceptici betwijfelt hij ten slotte of ooit de waarheid gekend zal worden.
Diverse hoofdstukken worden vervolgens besteed aan de driehoek Monica-Augustinus-Melanie. Melanie vertrekt op aandrang van de voortdurend voor haar zoon biddende Monica. Augustinus zelf zoekt rusteloos voort naar de waarheid: "Maar ondanks zijn moedeloosheid was Augustinus niet bereid om zijn speurtocht naar realiteit op te geven. Zijn onlesbare intellectuele dorst dreef hem voort en voort zoals lichamelijke dorst een man in de woestijn ertoe brengt om voort te blijven strompelen over het brandende zand. Hij keerde zich tot de geschriften van de platonisten. Van hen -vreemde paradox- leerde de zoon van Monica opnieuw dat de godheid geen verheerlijkt mens is met handen, voeten, haar en nagels, zoals de manicheeërs hem hadden geleerd. Nee, God was een geestelijk Wezen, niet-lichamelijk, oneindig, onbegrensd en onveranderlijk."
Theologie
De bekering van Augustinus wordt beschreven in hoofdstuk 30 en in hoofdstuk 33 vinden we hem terug in een klooster in Thagaste. Daarna wordt alles heel wat minder romantisch beschreven: Melanie is weg, zoon Adeodatus (dat is: "door God gegeven") en moeder Monica zijn overleden.
Toen ik zo ver gevorderd was in het boek, dacht ik dat vervolgens de theoloog Augustinus in al z'n facetten naar voren zou komen. Maar dat viel me tegen. Wel wordt duidelijk gemaakt dat de reputatie van Augustinus als christelijk leider door het hele rijk zeer groot werd, maar er wordt te weinig aandacht besteed aan de weg waarlangs. Pas in de hoofdstukken 39 en 40 vinden we iets over de zware strijd tegen de pelagianen. Mijns inziens echter te beknopt. Immers, mede door Augustinus' strijd tegen Pelagius hebben in die tijd kerndogma's van de kerk vorm gekregen: absolute predestinatie en onwederstandelijke genade. Wel wordt behoorlijk wat aandacht geschonken aan het ontstaan van werken als de "Belijdenissen", "De stad Gods" en "Over de Drie-eenheid".
De schrijver heeft een vlot leesbare biografie geproduceerd. Hij heeft het Augustinusbeeld geen geweld aangedaan. Rekening houdend met het genre mogen we stellen dat de feiten op een verantwoorde wijze zijn verwerkt. De theologische denkbeelden van Augustinus komen echter te weinig uit de verf. Daarom hoop ik dat het lezen van deze biografie in ieder geval zal leiden tot het bestuderen van de belangwekkende geschriften van Aurelius Augustinus zelf, een kerkvader tussen de oude en de nieuwe tijd, maar ook een zoon van tranen.
N.a.v. "Zoon van Tranen", door Henry Coray; uitg. Den Hertog, Houten, 1999; ISBN 90 331 1414 3; 316 pag.; 34,90.